4.2 Montage aan de wand
Monteer de ComfoFond-L Q tegen een wand met
een massa van minimaal 200 kg/m
wanden moet het onderstel van Zehnder (optioneel
te verkrijgen) worden gebruikt. Hiermee wordt
contactgeluid zoveel mogelijk voorkomen.
Zorg ervoor dat er aan de voorkant van de
ComfoFond-L Q minimaal 110 cm ruimte aanwezig
is in verband met de benodigde ruimte voor
onderhoudswerkzaamheden.
ComfoFond-L Q TR
1. Bevestig de meegeleverde ophangbeugel
waterpas aan een vlakke wand. De ophangbeugel
dient op dezelfde hoogte te worden gemonteerd
als die van het ventilatietoestel (zie bijlage Wall
mountig pictures).
2. Hang de ComfoFond-L Q in de ophangbeugel.
3. Verdraai de buitenlucht aansluitbocht (A) van
het ventilatietoestel en sluit deze aan op de
toevoerlucht van de ComfoFond-L Q.
A. Buitenlucht aansluitbocht
C. Afvoer vloeistofaansluiting
4. Monteer de condensafvoer aan de onderkant van
de ComfoFond-L Q, zoals staat omschreven in
het montagehoofdstuk van de condensafvoer.
5. Monteer het vloeistofcircuit
(aardwarmtecollector), inclusief de
boilerveiligheidsgroep aan de afvoerzijde (C), aan
de ComfoFond-L Q, zoals staat omschreven in
het montagehoofdstuk van het vloeistofcircuit.
6. Sluit de 2 snoeren van de ComfoFond-L Q aan
op het ventilatietoestel, zoals staat omschreven
in het montagehoofdstuk van de elektrische
aansluitingen.
ComfoFond-L Q ST
1. Bevestig de meegeleverde ophangbeugel
waterpas aan een vlakke wand. De ophangbeugel
dient op dezelfde hoogte te worden gemonteerd
als die van het ventilatietoestel (zie bijlage Wall
mountig pictures).
2. Hang de ComfoFond-L Q in de ophangbeugel.
3. Plaats de metalen verbindingsmof / 180-160
adapter (A) op de nisbus (buitenlucht) van het
ventilatietoestel.
Gebruik de 180-160 adapter om de
ComfoFond-L Q aan de luchtaansluiting van
de ComfoAir Q 350 ST te verbinden.
Gebruik de metalen verbindingsmof om de
NL - 62
. Voor andere
2
A
ComfoFond-L Q aan de luchtaansluiting van
de ComfoAir Q 450 of 600 te verbinden.
4. Verbind de twee 90º aansluitbochten met de EPP
verbindingsmof / 180-160 adapter (B).
5. Plaats de verbonden 90º aansluitbochten op de
metalen verbindingsmof / 180-160 adapter (A)
van het ventilatietoestel en de luchtuitgang van
de ComfoFond-L Q.
A
A. Metalen verbindingsmof / 180-160 adapter
B. EPP verbindingsmof
C. Afvoer vloeistofaansluiting
6. Monteer de condensafvoer aan de onderkant van
de ComfoFond-L Q, zoals staat omschreven in
het montagehoofdstuk van de condensafvoer.
7. Monteer het vloeistofcircuit
(aardwarmtecollector), inclusief de
boilerveiligheidsgroep aan de afvoerzijde (C), aan
de ComfoFond-L Q, zoals staat omschreven in
het montagehoofdstuk van het vloeistofcircuit.
8. Sluit de 2 snoeren van de ComfoFond-L Q aan
op het ventilatietoestel, zoals staat omschreven
in het montagehoofdstuk van de elektrische
aansluitingen.
4.3 Aansluiting van de condensafvoer
Tijdens het monteren van de condensafvoer moet
er rekening gehouden worden met de volgende
aspecten (zie ook bijlage Condensation drain
pictures):
Het condenswater moet vorstvrij, onder afschot
en via een geschikte sifon worden afgevoerd;
Sluit de condensafvoer luchtdicht via een leiding
of slang met een sifon (met een waterslot van
minimaal 60mm) aan op de binnenriolering;
Positioneer de bovenrand van het sifon minimaal
60 mm onder de condensafvoer van de
ComfoFond-L Q.
De condensaf voeren van de ComfoFond-L Q en
het ventilatietoestel mogen nooit zonder sifon
met elkaar verbonden zijn.
B