5
Installatie van de leidingen
5.1
Koelmiddelleiding voorbereiden
5.1.1
Vereisten voor de koelmiddelleidingen
VOORZICHTIG
De leidingen en verbindingen van een split-systeem binnen
een bewoonde ruimte moeten worden uitgevoerd met
permanente verbindingen, behalve verbindingen die de
leidingen rechtstreeks op de binnenunits aansluiten.
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten
geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur
gedeoxideerde, naadloze koperen leidingen voor de
koelmiddelleidingen.
▪ Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de
fabricage worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m
bedragen.
Diameter koelmiddelleidingen
Vloeistofleiding
4× Ø6,4 mm (1/4")
INFORMATIE
Afhankelijk van de binnenunit kunnen verloopstukken
vereist zijn. Zie
"5.2.1 Verbindingen tussen buiten- en
verloopstukken" [ 4 9]
binnenunit
met
informatie.
Materiaal koelmiddelleidingen
▪ Leidingmateriaal: met fosforzuur gedeoxideerd naadloos koper
▪ Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen.
▪ Hardingsgraad en dikte leidingen:
Buitendiameter
Hardingsgraad
(Ø)
6,4 mm (1/4")
Gegloeid (O)
9,5 mm (3/8")
12,7 mm (1/2")
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de
unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
5.1.2
Isolatie van de koelmiddelleidingen
▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
0,052 W/mK (0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
▪ bestand tegen minstens 120°C
▪ Isolatiedikte
Buitendiameter
Binnendiameter
leiding (Ø
)
isolatie (Ø
p
6,4 mm (1/4")
8~10 mm
9,5 mm (3/8")
10~14 mm
12,7 mm (1/2")
14~16 mm
Ø
Ø
i
i
Ø
Ø
p
p
t
4MWXM-A9
R32 Split-reeks
3P600450-7V – 2022.09
Gasleiding
2× Ø9,5 mm (3/8")
2× Ø12,7 mm (1/2")
voor
meer
(a)
Dikte (t)
Ø
≥0,8 mm
t
Isolatiedikte (t)
)
i
≥10 mm
≥13 mm
≥13 mm
5 Installatie van de leidingen
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de relatieve vochtigheid
meer dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm
dik zijn om condensatie op het oppervlak van de isolatie te
voorkomen.
Gebruik afzonderlijke warmte-isolatiebuizen voor de koelvloeistof- en
koelgasleidingen.
5.1.3
Lengte koelmiddelleiding en
hoogteverschil
Hoe korter de koelmiddelleiding, des te beter de prestaties van het
systeem.
De leidinglengte en hoogteverschillen moeten voldoen aan de
volgende vereisten.
Kortst toelaatbare lengte per kamer is 3 m.
Lengte koelmiddelleiding naar
elke binnenunit
≤25 m
Hoogteverschil
buitenunit-
binnenunit
Buitenunit hoger
≤15 m
geïnstalleerd dan
binnenunit
Buitenunit lager
≤7,5 m
geïnstalleerd dan
minstens 1 binnenunit
5.2
Koelmiddelleiding aansluiten
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
VOORZICHTIG
▪ Niet ter plaatse braseren of lassen voor units die bij de
verzending met R32-koelmiddel zijn gevuld.
▪ Tijdens de installatie van het koelsysteem moet bij het
verbinden van delen waarvan minstens één deel met
koelmiddel gevuld is met de volgende vereisten
rekening worden gehouden: in ruimten waar zich
mensen bevinden zijn permanente verbindingen niet
toegelaten voor R32-koelmiddel, behalve voor ter
plaatse gemaakte verbindingen waarbij de binnenunit
rechtstreeks op de leiding wordt aangesloten. Ter
plaatse gemaakte verbindingen waarbij leidingen
rechtstreeks
op
binnenunits
moeten van het niet-permanente type zijn.
VOORZICHTIG
Sluit de ingebouwde aftakkingsleiding NIET aan op de
buitenunit wanneer u alleen de leidingen aanlegt zonder de
binnenunit aan te sluiten om later een extra binnenunit toe
te voegen.
5.2.1
Verbindingen tussen buiten- en
binnenunit met verloopstukken
Totale capaciteitsklasse van de airconditioningbinnenunits die
op deze buitenunit kunnen worden aangesloten
≤9,0 kW
Totale lengte
koelmiddelleiding
≤50 m
Hoogteverschil
binnenunit-
binnenunit
≤7,5 m
≤15 m
worden
aangesloten
Montagehandleiding
9