1
INSTALLATIE
1.1
Monteer de aansturing
Monteer de aansturing op een DIN-rail van 35 mm. De fysieke afmetingen van de aansturing zijn: 86 x
160 x 60 mm (H x B x D). Als hij niet gemakkelijk op de rail vastklikt, kunt u met een kleine schroeven-
draaier aan het kleine lipje aan de onderkant van het apparaat trekken.
1.2
Voer alle aansluitingen uit
Er zijn in totaal 48 klemmen die kunnen worden aangesloten op voeding, sensoren, schakelaars,
relais en een modem; deze klemmen zijn genummerd van 1 tot 52 volgens de volgende afbeelding:
WAARSCHUWING!
Eorg ervoor dat alle stroom is uitgeschakelden dat alle uitvoerapparaten die op de aansturing
moeten worden aangesloten, ook zijn uitgeschakeld voordat u iets aansluit!
Tabel 1 toont alle aansluitingen op de klemmen 1-26 aan de onderzijde van de aansturing. Het ge-
bruik van de in de tabel weergegeven configureerbare Digitaal in (klemmen 3-16) en Anloog in 7 en 8
(klemmen 17-20) voor lekkage of Pt100 (dit zijn geen 4-20 mA-ingangen) is de standaardconfiguratie.
Er moet een modem worden aangesloten volgens afbeelding 11. Voor communicatie, zie hoofdstuk 3.
Tabel 2 toont alle aansluitingen op de klemmen 27-51 aan de bovenzijde van de aansturing. Het
gebruik van de configureerbare DO 1 tot DO 8, AO 1 tot AO 2 en AI 1 tot AI 6 in de tabel is de stan-
daardconfiguratie. "DO" staat voor "Digital Outputs" (digitale uitgangen), d.w.z. spanningsuitgangen.
"AI 1-8" staat voor "Analoge ingang 1-8". AI 1-AI 4 zijn 4-20 mA ingangen. Daar raden we aan AI 1 te
gebruiken als ingang voor de niveausensor vanwege de hogere resolutie op de AI 1 poort. AI 5 en AI
6 zijn configureerbare Pt100 of PTC / Bi-metalen schakelaar-ingangen (dit zijn geen 4-20 mA ingan-
gen). AI 7 en AI 8 zijn configureerbare Pt100- of lekkage-ingangen (en ook geen 4-20mA-ingangen).
Voor communicatie, zie hoofdstuk 3.
De spanning moet tussen 9 en 34 volt DC liggen. Figuur 2 laat zien hoe u een stroomonderbreker
aansluit op Digital In 9 (klem 11) en hoe u een accu aansluit voor een ononderbroken werking.
Als de pomp wordt bediend via een motoraandrijving of frequentie-omvormer, zijn specia-
le voorzorgsmaatregelen vereist.
Het hoge elektrische ruisniveau kan de elektrische signalen vervormen en zo de functionaliteit in
gevaar brengen. Om elektrische ruis te vermijden, dient u bij de installatie van frequentieomvormers
de beste praktijken en de aanbevelingen van de fabrikant voor EMC-naleving op te volgen. Gebruik
afgeschermde kabels en hou een afstand van 50 cm tussen voedings- en signaalkabels in acht. Zorg
ervoor dat de kabels ook in kasten van elkaar gescheiden zijn.
3
nl