WZA
Schoolventilatie
Montage-, installatie- en gebruikershandleiding
12
Storingen
In het volgende hoofdstuk worden mogelijke oorzaken voor storingen en de werkzaamheden voor het verhelpen ervan be-
schreven. Als storingen vaker voorkomen, moeten de onderhoudsintervallen overeenkomstig de werkelijke belasting worden
verkort.
Bij storingen die niet met de onderstaande maatregelen kunnen worden verholpen, moet men contact opnemen met de fabri-
kant.
Handelwijze bij storingen
In principe geldt het volgende:
1. bij storingen die een direct gevaar voor personen of kapitaalgoederen vormen, moet het apparaat onmiddellijk worden
uitgeschakeld!
2. Bepaal de oorzaak van de storing!
3. Als voor het verhelpen van storingen werkzaamheden in de gevarenzone noodzakelijk zijn, moet het apparaat worden
uitgeschakeld en tegen opnieuw inschakelen worden beveiligd. Informeer de verantwoordelijke personen op de ge-
bruiksplaats onmiddellijk over de storing.
4. Laat de storing afhankelijk van het type door bevoegd en deskundig personeel verhelpen of verhelp deze zelf.
De Storingstabel [} 34] geeft aan wie bevoegd is om de storing te verhelpen.
12.1 Storingstabel
Storing
Geen functie.
De Solo-toets knippert geel.
De Solo-toets knippert rood.
12.2 Inbedrijfstelling na verhelpen storing
Nadat de storing is verholpen, moeten de volgende stappen voor de inbedrijfstelling worden uitgevoerd:
1. Zorg dat alle onderhoudsdeksels en -kleppen afgesloten zijn.
2. Zorg voor voedingsspanning.
3. Bevestig evt. de storing op de besturing.
34
Mogelijke oorzaak
Geen stroomtoevoer
Differentiële druk filter overschreden.
Storing in de ventilator.
Oplossing
Controleer de spanning.
Zekering vervangen.
Vervang het filter.
Roep de storing op in het dashboard en vervang
de ventilator.