Afb.58 Controle rookgasafvoer en luchttoe
voer
Afb.59 Reinigen van de sifon
119665 - v.07 - 30092015
10.2.4 Controle van de rookgasafvoer-/luchttoevoeraansluitingen
1. Controleer de aansluiting van de rookgasafvoer en de luchttoevoer
op conditie en dichtheid.
AD-0000605-01
10.2.5 Reiniging van de sifon
1. Demonteer de sifon.
2. Reinig de sifon.
3. Vul de sifon met water tot aan de markeringsstreep.
4. Monteer de sifon.
Gevaar
De sifon moet altijd voldoende met water gevuld zijn. Dit voorkomt
dat er rookgassen in het vertrek komen.
AD-0000606-01
10.2.6 Controle van de ionisatiestroom
1. Controleer de ionisatiestroom in vollast en laaglast.
De waarde is na 1 minuut stabiel.
2. Reinig of vervang de ionisatie- en ontstekingselektrode, wanneer de
waarde lager is dan 3 µA of hoger dan 9 μA.
Voor meer informatie, zie
Vervanging van de ionisatie-/ontstekingselektrode, pagina 54
10.2.7 Controle van de verbranding
De verbrandingstechnische controle gebeurt door meting van het O
centage in het rookgasafvoerkanaal.
Voor meer informatie, zie
Controle en instelling van de verbranding, pagina 41
10.2.8 Controle van de brander
Indien bij de controle van de verbranding ernstige afwijkingen worden ge
meten, moet de brander worden gecontroleerd.
1. Demonteer de brander inclusief de voorplaat van de warmtewisse
laar.
10 Onderhoud
-per
2
53