10
PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN
De gebruiker moet in staat zijn de geschikte "persoonlijke beschermingsmiddelen
(PBM) tegen een val" rekening houdend met EN 363:2008 uit te kiezen en hij moet
deze correct kunnen gebruiken!
edereen die in zones met valrisico's werkzaam is, moet onder eigen verantwoordelijk-
heid op de valhoogte letten. De verbinding met de aanslagvoorziening dient zo kort
mogelijk gehouden te worden om de hoogte van de vrije val te beperken.
De maximale afstand tussen de
valdemper van de glijder en de
voorste bevestigings punten van
de harnasgordel mag max. 11 cm
bedragen (= 1 x de lengte van
de karabijnhaak).
11
AANWIJZING VOOR HET GEBRUIK
De vereiste minimale vrije ruimte beneden de plaats van de val wordt
berekend uit:
Hoogte van de vrije val
+
Valdemper en remweg van de railglijder (max. 1 m)
+
Verschuiving van het bevestigingspunt aan de harnasgordel conform EN 361
(ca. 1,00 m)
+
veiligheidsafstand: 1,00 m
1
... kan in veel gevallen bij correcte positionering en toepassing vermeden worden!
ü
1
(hoogte van de ongeremde val totdat de PBM de val stopzetten)
TAURUS-GLEIT-V-21 / 210113 / www.innotech.at
û
Nooit twee karabijnhaken
achter elkaar inhaken!
9