Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruikersgids; Gebruik Van De Ketel - ACV Delta Performance SV/35 Gebruikshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

GEBRUIK VAN DE KETEL

Het is raadzaam uw installatie jaarlijks door een
gekwalificeerd technicus te laten onderthouden.
Starten van de brander:
In normale omstandigheden start de brander
automatisch als de temperatuur van de ketel onder de
opgegeven waarde zakt.
Vóór elke interventie aan de ketel moet de
stroomvoorziening van de ketel worden onderbroken
met de schakelaar van de externe kast. Ook de
hoofdschakelaar van het bedieningsbord moet in de
stand "OFF" worden gezet.
Indeling van het bedieningsbord
De gebruiker heeft geen toegang tot de inwendige
onderdelen van het bedieningsbord.
1. Regelthermostaat (SV) of potentiometer (MV)
Als de ketel uitsluitend wordt gebruikt voor de productie van sanitair
warm water, dan mag de temperatuur van de ketel worden ingesteld
tussen 60 en 90°C.
Als de ketel zowel voor de productie van sanitair warm water als
voor verwarming wordt gebruikt, dan wordt de regelthermostaat of
de potentiometer van de ketel doorgaans op 80°C gezet om een
optimale werking van de ketel te verzekeren.
2. Hoofdschakelaar
Met deze schakelaar kan de ketel worden gestart en stilgelegd.
3. Zomer-winterschakelaar
Met deze schakelaar kan de circulator van de verwarmingskring
worden geactiveerd of uitgeschakeld
4. Thermometer
Deze meter geeft de temperatuur van de verwarmingskring weer.
Die mag niet hoger oplopen dan 90°C, anders moet de ketel worden
stilgelegd en moet de regeling van de thermostaat (SV) of de
potentiometer (MV) worden gecontroleerd. Als de storing aanhoudt,
moet u contact opnemen met uw installateur.
5. Herinschakeling van de brander
Met deze schakelaar kan de brander opnieuw wordt ingeschakeld
nadat de beveiliging werd geactiveerd.
6. Branderverklikkerlamp
Deze verklikkerlamp geeft aan dat de beveiliging van de brander is
geactiveerd (lamp licht op) of niet (lamp gedoofd).
7. Regeling
(optie)
Gelieve de handleiding van het apparaat te raadplegen als u over
deze optie beschikt.
(fig. 25)
(als er een is geïnstalleerd).

GEBRUIKERSGIDS

1
4
2
3
5
6
fig. 25: Bedieningsbord
Manometerdruk verwarmingsinstallatie
De verwarmingskring van uw installatie moet uitgerust zijn met een
veiligheidsklep, afgesteld op 3 bar, en een manometer.
Vergewis u ervan dat de installatie altijd onder waterdruk staat. Koud
en na de ontluchting van de installatie moet de manometer altijd een
druk aangeven tussen 0,5 en 1,5 bar, afhankelijk van de hoogte van
het gebouw.
Water bijvullen:
(fig. 8 pagina 8)
• Vulkraan opendraaien (5).
• Kraan na de vulling goed dichtdraaien.
• Installatie ontluchten om een nauwkeurige aflezing van de druk
van de verwarmingskring mogelijk te maken.
Veiligheidsventielen
(verwarmingskring)
Als er water uit een van de veiligheidskranen loopt, moet u de ketel
stilleggen en uw installateur contacteren.
Een maandelijkse controle is aanbevolen: De hendel van de
leegloopinrichting enkele seconden oplichten om de goede werking
van het veiligheidsventiel te controleren.
Als u bij deze korte test een onregelmatigheid vast-
stelt, gelieve dan uw installateur te contacteren.
Veiligheidsgroep
(sanitaire kring)
Een maandelijkse controle is aanbevolen: De hendel van de
leegloopinrichting enkele seconden oplichten om de goede werking
van de veiligheidsgroep te controleren.
Als u bij deze korte test een onregelmatigheid
vaststelt, gelieve dan uw installateur te contacteren.
Het water dat uit het veiligheidsventiel of de
veiligheidsgroep stroomt, kan erg heet zijn en
ernstige brandwonden veroorzaken.
7
21

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave