nulinstellingsmechanisme bij continuïteitsmeting dat een automatische
compensatie van de weerstand van de meetsnoeren mogelijk maakt. Ga als
volgt tewerk:
(1) Selecteer de continuïteitstest via de draaischakelaar.
(2) Sluit de meetpunten van de meetsnoeren kort (fig. 2), druk op de testknop en vergrendel
hem. Het display geeft de weerstand van de meetsnoeren weer.
(3) Druk op de Auto Null/Uc toets om de weerstand van de meetsnoeren op nul te brengen;
de weergegeven waarde moet gelijk zijn aan nul.
(4) Laat de testknop los. Druk op de testknop en controleer of het display nul weergeeft
alvorens verder te gaan. In de nulinstellingsfunctie voor continuïteit, knippert het
symbool "ohm". De nulwaarde wordt opgeslagen, zelfs indien de functieschakelaar op
OFF staat. Deze nulwaarde kan geannuleerd worden door de meetsnoeren los te
koppelen en op de Auto Null/Uc toets te drukken als de testknop ingedrukt of
vergrendeld is.
OPGELET: alvorens een meting te beginnen, steeds controleren of de weerstand van de
meetnoeren op nul werden ingesteld.
(5) Verbind de meetsnoeren met het circuit waarvan de weerstand moet gemeten worden
(zie fig. 3 voor aansluitconfiguratie). Controleer eerst of het circuit niet geladen is. Als
het circuit geladen is brandt het waarschuwingslampje, maar controleer niettemin.
(6) Druk de testknop in en leest de weerstand van de stroomkring af op het display. De
weerstand van de meetsnoeren is daar al van afgetrokken.
(7) Als de weerstand van het circuit groter is dan 20Ω, dan schakelt het toestel automatisch
over naar het 200Ω bereik; is de weerstand groter dan 200Ω, dan schakelt het over naar
2000Ω.
Opmerking: als de uitlezing groter is dan 2000Ω Ω Ω Ω , blijft het symbool van
overschrijding "OL" oplichten.
8