BRANDERkARAkTERISTIEkEN
WerKinGsPrinciPe van de brander
regeling lUCHt/GAs-mengsel
De ventilator zuigt lucht aan via de venturi. Dat zorgt voor
een onderdruk P1 ter hoogte van de hals van deze laatste. De
gasklepregelaar zal bijgevolg proberen een verschil in stand te
houden dat gelijk is aan de offsetregeling tussen de druk aan de
uitgang van de gasklep P2 en de atmosferische druk P3: P2 –
P3 = offset.
Als de luchtstroom vermindert, neemt P1 toe, net als P2, wat
resulteert in P2>P3; de regelaar R wordt naar boven verplaatst
om de gelijkheid P2 – offset = P3 te herstellen. De druk P4
vermindert en het ventiel C zakt naar beneden: de gasstroom
vermindert.
Op basis van de regeling van de offset hebben we dus een
drukverhouding lucht/gas die gelijk is aan 1, ongeacht het
toerental van de ventilator.
Door het drukverschil tussen de hals van de venturi en de uitgang
van de gasklep wordt het gas in de venturi gezogen.
De gasstroomregelschroef biedt de mogelijkheid het te injecteren
gasvolume bij een bepaalde luchtstroom te regelen, waardoor
het percentage CO
in de rookgassen kan worden bepaald. Het
2
brandervermogen kan bijgevolg erg gemakkelijk worden geregeld door
de ventilatorsnelheid en het percentage CO
ingestelde waarden.
Ontsteking en regeling van de vlam
De branderautomaat zorgt voor de ontsteking van de brander door
de productie van vonken ter hoogte van de ontstekingselektrode
en controleert tegelijk op de effectieve aanwezigheid van een
vlam bij geopende gasklep (meting van de ionisatiestroom).
startverloop : (fig. 13)
Zodra de thermostaat / potentiometer van de ketel een vraag
naar warmte detecteert, wordt de ventilator gestart. Na 15
seconden voorbeluchting gaat tegelijk met de ontstekingsvonk
de gasklep open. Als er binnen 5 seconden een ionisatiestroom
wordt gedetecteerd, houdt de verbranding aan tot het einde van
de vraag.
In het tegenovergestelde geval wordt de gasklep gesloten en de
ventilateur stilgelegd: de branderbeveiliging wordt geactiveerd.
Bij inschakeling van de branderbeveiliging :
1. De branderverklikkerlamp licht op op het bedieningsbord en
op de brander.
2. Druk de herinschakelingsknop van de brander op het
bedieningsbord in. Schakel de ketel dan enkele seconden uit
met de hoofdschakelaar en start hem vervolgens opnieuw.
Gasbranderstaaf
(fig. 14)
Het lucht-gasmengsel van de gasklep-venturicombinatie wordt
naar de branderstaaf gestuwd.
Bij de modellen Alfa Sprint M/MV is deze branderstaaf bekleed
met metaalvezels (NIT). Dat leidt tot een betere vlamverdeling,
zodat hij langer meegaat en aanzienlijk minder verontreinigende
emissies produceert.
Bovendien is de verbranding van het lucht-gasmengsel uniform
verdeeld over de staafomtrek. Deze branderstaaf is eveneens
bestand tegen de verbranding van propaan.
664Y0200.C
(fig. 12)
af te stellen op vooraf
2
NL • 16
1. Lucht
2. Gas
3. Venturi
4. Ventilator
5. Offsetregelschroef
6. Gasstroomregelschroef (CO2)
7. Lucht-gasmengsel
1
R
C
P3
2
P4
fig. 12 : Regeling van het lucht-gasmengsel
15s
5s
fig. 13 : Startverloop
fig. 14 : NIT-gasbranderstaaf in werking
P1
3
4
7
5
6
P2
Ionisatie
Ontstekingsvonk
Opening gasklep
Ventilator
Thermostaat