Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Veiligheidsfuncties; Gevaren Identificeren; Materiaaldoorvoer Toestaan; Constructie - SICK Flexi Soft Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

4
PROJECTERING
4.3

Veiligheidsfuncties

4.3.1

Gevaren identificeren

4.3.2

Materiaaldoorvoer toestaan

4.4

Constructie

4.4.1

Contactloos beveiligingssysteem type 4

16
G E B R U I K S A A N W I J Z I N G | Safe Entry Exit - Flexi Soft
Veranderingen aan de configuratie van het veiligheidssysteem kunnen de bescher‐
mende functie nadelig beïnvloeden. U moet daarom na elke verandering van de con‐
figuratie het veiligheidssysteem op zijn effectiviteit controleren. De persoon die de
wijziging uitvoert is ook verantwoordelijk voor de handhaving van de veiligheidsfunctie
van het veiligheidssysteem.
Dit document houdt uitsluitend rekening met de bewaking van het transport van materi‐
aal in of uit gevarenzones en de daarmee verbonden risico's.
Er wordt geen rekening gehouden met overige resterende gevaren, bijvoorbeeld door
rondslingerend kleingoed. Deze gevaren moeten derhalve gedetailleerd in de risicoana‐
lyse worden opgenomen,
zie "Fabrikant van het totale systeem", pagina
Om materialen naar gevarenzones toe of uit gevarenzones te transporteren, worden
specifieke eigenschappen van de toegevoerde materialen voor de materiaaldetectie of
voor de automatische onderscheiding tussen materiaal en personen gebruikt. Bij het
transport van materiaal activeert het veiligheidssysteem niet, maar worden personen
wel herkend.
Dit hoofdstuk bevat informatie over de uitvoering van de constructie van het veilig‐
heidssysteem. Bovendien gelden de inhouden voor de constructie uit de bijbehorende
gebruiksaanwijzingen.
Contactloos beveiligingssysteem type 4 conform EN ISO 13855 positioneren.
b
Indien mogelijk het contactloze veiligheidssysteem type 4 zo monteren dat de
b
pallet voor het materiaaltransport naar de transportband het contactloze veilig‐
heidssysteem type 4 niet activeert.
Alleen het materiaal op de pallet mag het contactloze veiligheidssysteem type 4
activeren. De onderste straal van het contactloze veiligheidssysteem type 4 moet
net boven het oppervlak van de pallet verlopen. Als dit niet kan worden gereali‐
seerd, kan het contactloze veiligheidssysteem type 4 ook op de pallet worden
uitgelijnd. In dit geval moet bij de risicobeoordeling rekening worden gehouden
met de mogelijkheid van personen op een lege pallet en moeten er eventueel
maatregelen worden genomen die het klimmen op een lege pallet verhinderen.
De hoogte van de onderste straal van het contactloze veiligheidssysteem type 4
moet zo worden gekozen dat personen niet onder deze straal door de gevarenzone
kunnen binnendringen.
Contactloos beveiligingssysteem type 4 zo monteren dat personen niet langs het
b
materiaal heen de gevaarbrengende zone kunnen betreden.
De afstand tot de opening mag aan iedere zijde van het materiaal maximaal
200 mm bedragen, voor zover niet anders in de risicobeoordeling is vastgesteld.
Indien nodig moet de exploitant van de machine extra veiligheidsmaatregelen
nemen, bijvoorbeeld het monteren van elektronisch bewaakte kleppen.
Het contactloze beveiligingssysteem type 4 mag uitsluitend met originele accessoires
van de fabrikant en volgens instructies van de klant gemonteerd en aangesloten wor‐
den. Voor meer informatie zie de gebruiksaanwijzing van het contactloze beveiligings‐
systeem type 4.
15.
8022679/1BD4/2021-05-27 | SICK
Wijzigingen en correcties voorbehouden

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave