verliest de bloeddrukmeter datum en tijd. De opgeslagen
meetwaarden blijven echter bewaard.
5. Bloeddruk meten
Laat het apparaat op kamertemperatuur komen voordat u met
de meting begint.
U kunt de meting bij de linker- of de rechterarm uitvoeren.
Manchet aanbrengen
Breng de manchet om de ontblote
bovenarm aan. De doorbloeding van
de arm mag niet worden belemmerd,
bijvoorbeeld door te strakke kleding-
stukken.
De manchet moet zo om de bovenarm
worden aangebracht dat de onderste
rand 2 tot 3 cm boven de elleboog en
boven de slagader ligt. De slang wijst
naar het midden van de handpalm.
Breng nu het vrije uiteinde van de
manchet nauwsluitend maar niet te
strak om de arm aan en sluit de
manchet met het klittenband. De
manchet moet zo strak worden
aangebracht dat er nog twee vingers
onder de manchet passen.
Steek nu de manchetslang in de
aansluiting voor de manchetstekker.
Deze manchet is geschikt voor u als
de indexmarkering (
aanbrengen van de manchet binnen
het OK-bereik ligt.
Als u de meting bij de rechterbovenarm uitvoert, bevindt de
slang zich aan de binnenzijde van uw elleboog. Zorg ervoor
dat uw arm niet op de slang ligt.
De bloeddruk kan verschillen bij de rechter- en de linkerarm en
daardoor kunnen de gemeten bloeddrukwaarden ook verschil-
len. Voer de meting altijd bij dezelfde arm uit.
Als het verschil tussen de waarden van beide armen zeer groot
is, dient u met uw arts te overleggen welke arm u voor de me-
ting moet gebruiken.
Let op: Het apparaat mag alleen met de originele manchet
gebruikt worden. De manchet is geschikt voor een armomvang
van 22 tot 35 cm.
Een grotere manchet voor een armomvang van 30 tot 42 cm
is verkrijgbaar in de vakhandel of via het serviceadres en heeft
bestelnummer 162.973.
9
) na het