Herhaal de meting als het symbool
play wordt weergegeven. Let er op dat u 5 minuten rust moet ne-
men en dat u tijdens de meting niet praat of beweegt. Indien het
symbool
vaak wordt weergegeven, raadpleeg dan uw arts.
Zelfdiagnose en -behandeling op basis van de meetgegevens
kan gevaarlijk zijn. Volg de aanwijzingen van uw arts op.
Risico-indicator:
De meetresultaten kunnen overeenkomstig de volgende tabel
geclassificeerd en beoordeeld worden.
Deze standaardwaarden mogen echter uitsluitend worden op-
gevat als algemene richtlijn omdat de bloeddruk per persoon
en ook per leeftijdsgroep kan verschillen of afwijken.
Raadpleeg daarom regelmatig uw arts. Hij of zij kan uw perso-
onlijke bloeddruk voor u meten en ook beter inschatten wanne-
er bloeddrukwaarden te hoog of te laag zijn.
Het staafdiagram op het display en de schaalverdeling op het
apparaat geven aan binnen welk bereik de vastgestelde bloed-
druk zich bevindt.
Als de systolische en diastolische waarden zich in twee ver-
schillende gebieden bevinden (bijv. systolisch in het gebied
"hoog-normaal" en diastolisch in het gebied "normaal"), dan
geeft de grafische classificatie op het apparaat het hoogste
gebied weer; in het voorbeeld is dat "hoog-normaal".
Bereik van de
Systolisch
bloeddrukwaarden
(in mmHg)
Niveau 3:
zeer hoge
Rood ≥ 180
bloeddruk
na de meting op het dis-
Diastolisch
Maatregel
(in mmHg)
Raadpleeg
≥ 110
een arts
Bereik van de
bloeddrukwaarden
Niveau 2:
hoge bloed-
Oranje 160 – 179
druk
Niveau 1:
licht ver-
Geel
hoogde
bloeddruk
Hoog nor-
Groen 130 – 139
maal
Normaal
Groen 120 – 129
Optimaal
Groen < 120
Bron: WHO, 1999 (World Health Organization)
7. Meetwaarden opslaan, oproepen en wissen
De resultaten van iedere succesvolle meting worden
samen met de datum en de tijd opgeslagen. Bij meer
dan 60 meetgegevens gaan iedere keer de oudste
meetgegevens verloren.
• Selecteer het gewenste gebruikersgeheugen
(
) door op de toets SET en de functietoet-
sen -/+
-/+ te drukken. Bevestig uw keuze met de toets
START/STOP
11
Systolisch
Diastolisch
(in mmHg)
(in mmHg)
100 – 109
140 – 159
90 – 99
85 – 89
80 – 84
< 80
.
Maatregel
Raadpleeg
een arts
Regelma-
tige con-
trole door
een arts
Regelma-
tige con-
trole door
een arts
Zelfcon-
trole
Zelfcon-
trole