weergegeven. Er kunnen maximaal drie
pictogrammen aan de kaart worden
toegevoegd.
Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in
die op de kaartpagina worden
weergegeven
(De kaartlagen
aanpassen).
Dashboards: Hiermee stelt u de indeling
van het kaartdashboard in.
Automatisch zoomen: Hiermee wordt
automatisch het juiste zoomniveau
geselecteerd voor optimaal gebruik van
de kaart. Als u deze functie uitschakelt,
moet u handmatig in- en uitzoomen.
Snelheidswaarschuwing met geluid:
Waarschuwt u wanneer uw voertuig de
maximumsnelheid overschrijdt.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle
regio's beschikbaar.
Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke
geïnstalleerde kaarten het toestel
gebruikt.
Kaarten inschakelen
U kunt kaartproducten inschakelen die op
het toestel zijn geïnstalleerd.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en
voertuig > Mijn Kaarten.
2
Selecteer een kaart.
Navigatie-instellingen
Als u de pagina met navigatie-instellingen
wilt openen, selecteert u vanuit het
hoofdmenu Instellingen > Navigatie.
Berekenmodus: Hiermee stelt u de
methode voor routeberekening in.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke
wegonderdelen u op een route wilt
vermijden.
Aangepast vermijden: Hiermee kunt u
opgeven welke specifieke wegen en
gebieden u wilt vermijden.
Geavanceerde omwegen: Hiermee stelt u
de lengte van de omweg in.
Veilige modus: Hiermee schakelt u alle
functies van het navigatiesysteem uit die
veel aandacht van de gebruiker vragen
en u tijdens het rijden kunnen afleiden.
Gesproken aanwijzingen: Schakelt
gesproken aanwijzingen in.
14
GPS Simulator: Hiermee stelt u in dat het
toestel geen GPS-signalen meer
ontvangt.
De routeberekeningsmodus wijzigen
1
Selecteer Instellingen > Navigatie >
Berekenmodus.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer Snellere tijd om routes te
berekenen die sneller worden
afgelegd maar mogelijk langer in
afstand zijn.
• Selecteer Kortere afstand om routes
te berekenen die korter in afstand zijn
maar mogelijk langzamer worden
afgelegd.
• Selecteer Zuinig rijden om routes te
berekenen waar u minder brandstof
verbruikt.
3
Selecteer Sla op.
Scherminstellingen
Selecteer Instellingen > Scherm.
Kleurmodus: Hiermee stelt u in of het
toestel dag- of nachtkleuren weergeeft.
De kleurmodus wijzigen
1
Selecteer Instellingen > Scherm >
Kleurmodus.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer Dag om een lichte
achtergrond te gebruiken.
• Selecteer Nacht om een donkere
achtergrond te gebruiken.
• Selecteer Auto om het toestel
automatisch dag- of nachtkleuren te
laten weergeven op basis van het
tijdstip.
Verkeersinstellingen
Selecteer in het hoofdmenu Instellingen >
Verkeer.
Verkeer: Hiermee wordt verkeersinformatie
ingeschakeld.
Abonnementen: Hiermee worden de
huidige verkeersabonnementen vermeld.
trafficTrends™: Hiermee schakelt u de
trafficTrends
™
functie in (trafficTrends).
Het toestel aanpassen