BEZETTING
Aantal dieren per cup
(Afhankelijk van de diersoort en het klimaat.)
Vleeskuikens
Moederdieren
Commerciële leghennen
Kalkoenen tot 6 weken
Kalkoenen tot 13 kg
Zware kalkoenen > 13 kg
Eenden
VOOR EERSTE INGEBRUIKNAME EN NA ELKE RONDE
- - Spoel de lijnen één na één grondig door. Sluit de andere lijnen hierbij af.
- - Laat de lijnen enige tijd onder waterdruk staan. Vergewis u ervan dat alle ventielen goed sluiten. Is dit niet het geval, beweeg
dan het ventiel tot het sluit. Indien het niet sluit : vervang de het ventiel.
- - Controleer de druk en de watertoevoer.
NA HET STROOIEN
- - Plaats de de balletjes op de ventielen (enkel voor ééndagskuikens).
- - Laat de drinklijnen neer. Plaats de cups (horizontaal) iets in het strooisel. Op plaatsen met risico voor opzitten van de dieren
(vb. rond verwarmingsbronnen...) kunt u een anti- -opzitbrugje plaatsen (optie).
- - Zet de drinklijn onder waterdruk (ongeveer 0,2 à 0,3 bar). De cup loopt tot ongeveer 5 à 10 mm onder de rand vol.
TIP: Een goede verdeling van de dieren over de ganse stal is belangrijk. Dit kunt u ondermeer bekomen door onder de drinklij-
nen papier te leggen. Strooi er een weinig voer op.
GEBRUIK TIJDENS DE RONDE
1. Stel een druk in van ongeveer 0,2 à 0,3 bar vanaf de aankomst van de dieren. Bij deze druk regelen de vlotterballetjes het
waterniveau in de cups.
2. Na dag 6 verhoogt u de druk tot ongeveer 0,3- -0,5 bar. Bij deze druk moeten de dieren de balletjes leren bedienen, en moeten
ze wennen aan de hogere weerstand van de ventielen en de lagere waterstand.
3. Na 4 - - 5 dagen begint u de lijnen iets op te lieren (ongeveer 1 - - 2 cm). Zo vermijdt u dat er strooisel in de cups kan terechtkomen.
4. Tussen de 8e en 10e dag verwijdert u de balletjes, altijd per lijn. Dit kan ofwel in éénmaal, ofwel de ene dag de eerste helft van de
lijnen en de volgende dag de andere helft. Breng de druk iets terug tot ongeveer 0,2 - - 0,3 bar. Het waterniveau zakt dan geleidelijk
tot er zich ongeveer 0,5 cm water in de cup bevindt.
Te vroeg de balletjes verwijderen: dieren drinken te weinig.
Te laat de balletjes verwijderen: dieren beginnen te morsen en de overgang bij het verwijderen van de balletjes verloopt moeilijker.
5. In de volgende dagen en weken verhoogt u geleidelijk de druk tot 0,7 bar na 4 weken. Zorg ervoor dat er steeds zeer weinig water
in de cup staat. Bij deze waterstand is de cup zelfreinigend. Controleer hiervoor regelmatig het waterpeil in een aantal cups. Voor
de meeste dieren is het normale waterpeil ongeveer 0,5 à 1 cm. Voor kalkoenen is dit rond 1,5 à 3 cm. Let erop de druk niet te
hoog in te stellen, omdat de dieren dan het ventiel niet voldoende kunnen bedienen. Controleer het waterverbruik via uw watermeter.
6. Spoel na medicatie/vaccinatie tijdens de ronde de lijnen grondig door.
7. Van week 4 tot het einde van de ronde is de waterdruk opgelopen en behouden tot 0,6 à 0,7 bar.
8. Tijdens de ronde liert u de drinklijnen regelmatig een weinig op, zodat gedurende de eerste 4 weken de rand van de cup op dezelfde
hoogte hangt als de rug van de dieren.
Vanaf 4 weken kunt u de lijnen iets meer oplieren zodat de cuprand zich circa 3 cm boven de rug van de dieren bevindt.
OPMERKING: WATERDRUK EN HOOGTE VAN DE LIJN ALTIJD GELEIDELIJK REGELEN!
OPGELET: HOUD DE STAL STEEDS VORSTVRIJ! ROXELL NV NEEMT GEEN VERANTWOORDELIJK-
HEID BIJ HET DEFECT RAKEN VAN CUPS OF INSTALLATIE BIJ VRIESWEER.
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
Klimaat
Normaal
Warm
60
35
35
25
40
30
60
35
40
30
25
20
40
30
ZIE BLZ. NO TAG FIG. NO TAG
5