Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Naadvolging Met Randsturing; Naadvolging Met Groefsturing - ESAB GMH Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor GMH:
Inhoudsopgave

Advertenties

NL
4.5
Naadvolging
De naadvolgapparatuur kan worden ingesteld op verschillende soorten naadvolging.
De apparatuur kan worden ingesteld op naadvolging met randsturing en voor
naadvolging met groefsturing. De instelling wordt verricht op zowel de besturingskast
als op de sensor.
4.5.1

Naadvolging met randsturing

De volgende functies worden ingesteld op de besturingskast,
van de vraag of linkse of rechtse sturing vereist is. De twee aanslagbouten op de
sensor dienen tot aan de aanslag vastgedraaid te worden. Zie onderstaande
illustratie. Dit betekent dat de zekeringen in dwarsrichting veerbelast zijn en
randsturing toegestaan is. Naadvolging met naadsturing wordt gebruikt voor het
lassen van hoeknaden en vergelijkbare lasnaden, zie ook de lasnadentabel op
pagina 158.
De aanslagbouten worden vastgedraaid tot aan de aanslag.
4.5.2

Naadvolging met groefsturing

De volgende functies worden ingesteld op de besturingskast,
van de vraag of zowel verticale als laterale sturing of alleen verticale sturing vereist
is. De aanslagbouten op de sensor moeten minstens twee slagen losser worden
gedraaid of tot de aanslag, zie onderstaande illustratie. De zoekvingers zijn dan in
dwarsrichting niet meer afgeveerd zodat groefsturing mogelijk is. Als de
aanslagbouten niet naar buiten gedraaid worden bestaat het risico dat de
zoekvingers bij ondiepe V-- en U--naden tegen de naadwanden "omhoogklimmen".
Zie ook pagina 158 voor het kiezen van een instelling.
De aanslagbouten worden 2 slagen losser gedraaid
hga1o1ha
- - 157 - -
of
afhankelijk
of
afhankelijk

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave