NL
2.4.1
Sensor
De sensor heeft de vorm van een vinger. De vinger is dusdanig afgeveerd dat deze
altijd terugkeert naar de centrale positie in dwarsrichting en hoogterichting gezien.
1. Sensor met kabelaansluiting voor naadvolgeenheid en met steun voor
verschillende volgvingers aan de voorkant.
2. Naadvolgvingers
3. Aanslagbouten (twee) voor verstelling van de horizontale vingerbeweging. De
bouten maken instellingen mogelijk voor uiteenlopende soorten lasnaden.
hga1d1ha
- - 150 - -