6.3.3 Een zonnesysteem via een autonome aftapaansluiting in/opstellen
ERLA11~16D + EBSH/X(B)11+16P30+50D
Daikin Altherma 3 R ECH₂O
4P663482-1C – 2023.05
6
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
|
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
B Een eenpersoonskamer
a Speciale interface voor menselijk comfort (BRC1HHDA gebruikt als
kamerthermostaat)
b Extra ketel (ter plaatse te voorzien)
c BIV connector kit (EKECBIVCOA) (optioneel)
d Afsluiter (ter plaatse te voorzien)
e Aquastat-klep (ter plaatse te voorzien)
OPMERKING
▪
Controleer of de extra ketel en zijn integratie in het systeem voldoen aan de
geldende wetgeving.
▪
Daikin is NIET verantwoordelijk voor foute of onveilige situaties in het systeem
van de extra ketel.
▪
Zorg ervoor dat het retourwater naar de opslagtank NIET hoger wordt dan 95°C.
Om hiervoor te zorgen:
-
Stel de gewenste watertemperatuur via controller van de extra ketel in op
maximum 95°C.
-
Plaats een aquastatklep in de retourwaterstroom van de warmtepomp. Stel de
aquastatklep in om dicht te gaan boven de 95°C en open te gaan onder de
95°C.
▪
De externe warmtebron wordt aangestuurd door het AAN/UIT-signaal op de
binnenunit (X12M/3 en X12M/4). Zie
warmtebron
aansluiten" [
Configuratie
Via de gebruikersinterface (configuratiewizard):
▪
Stel het gebruik van een indirect bivalent systeem als externe warmtebron in,
hetzij alleen voor de verwarming van warm tapwater, hetzij ook voor
ruimteverwarming.
▪
Stel de hysteresis van de tankboiler in.
Zie
"Intelligente
tankmanager" [
OPMERKING
▪
Zorg ervoor dat de hysteresis van de tankboiler voldoende differentiaal heeft,
zodat er niet veelvuldig wordt omgeschakeld tussen de binnenunit en de extra
ketel.
▪
Aangezien de buitentemperatuur door de luchtthermistor van de buitenunit
gemeten wordt, plaats de buitenunit in de schaduw, zodat deze NIET door
rechtstreeks zonlicht beïnvloed wordt of erdoor AAN/UIT wordt gezet.
▪
Veelvuldig omschakelen kan corrosie van de extra ketel veroorzaken.
Een drukloos zonnesysteem kan rechtstreeks op de opslagtank worden
aangesloten via een autonome aftapaansluiting.
Opstelling
1 Integreer het zonnesysteem als volgt:
"9.3.10 De omschakeling naar de externe
4
148].
4
250] voor meer informatie over configuratie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
55