6
|
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
52
▪
Ruimteverwarming kan worden geleverd door:
-
De binnenunit
-
Een op het systeem aangesloten extra (ter plaatse te voorziene) ketel
▪
Al er verwarming wordt aangevraagd, begint de binnenunit of de extra ketel te
werken. Welke van deze units werkt, hangt van de buitentemperatuur af (de
status van de omschakeling naar de externe warmtebron). Als de extra ketel de
toelating krijgt, wordt de ruimteverwarming door de binnenunit UIT-geschakeld.
▪
De bivalente werking is alleen mogelijk als:
-
De ruimteverwarming INgeschakeld is en
-
De werking van de warmtapwatertank UITgeschakeld is
▪
Het warm tapwater wordt altijd door de op de binnenunit aangesloten
opslagtank geproduceerd.
INFORMATIE
▪
Tijdens het verwarmen via de warmtepomp zal de warmtepomp werken om de
gewenste temperatuur te bereiken die via de gebruikersinterface werd ingesteld.
Wanneer
watertemperatuur automatisch bepaald op basis van de buitentemperatuur.
▪
Tijdens het verwarmen via de extra ketel zal de extra ketel werken om de
gewenste watertemperatuur te bereiken die via de bediening van de extra ketel
werd ingesteld.
Opstelling
▪
Integreer de directe (RV) extra ketel als volgt:
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
B Een eenpersoonskamer
a Speciale interface voor menselijk comfort (BRC1HHDA gebruikt als
kamerthermostaat)
b Terugslagklep (ter plaatse te voorzien)
c Afsluiter (ter plaatse te voorzien)
d Extra ketel (ter plaatse te voorzien)
e Aquastat-klep (ter plaatse te voorzien)
OPMERKING
▪
Controleer of de extra ketel en zijn integratie in het systeem voldoen aan de
geldende wetgeving.
▪
Daikin is NIET verantwoordelijk voor foute of onveilige situaties in het systeem
van de extra ketel.
de
weersafhankelijke
werking
a
e
c
d
c
b
A
b
B
is
geactiveerd,
wordt
ERLA11~16D + EBSH/X(B)11+16P30+50D
Daikin Altherma 3 R ECH₂O
4P663482-1C – 2023.05
de