12 Inbedrijfname
12.1 Transportzekering verwijderen
Het apparaat is voor het veilig transport met verpakkings-
materiaal gezekerd.
Verpakkingsmateriaal verwijderen.
i
Beschermfolie wegtrekken.
i
Controleer het apparaat op transportschade.
i
12.2 Olievrije zuigercompressor aansluiten
De apparaten zijn afhankelijk van het product voor
een bepaalde nominale druk geconstrueerd (zie "4
Olievrije zuiger-compressoren en zuiger-vacuüm-
pompen model KK8 / KV8").
Bij het overschrijden van de nominale druk wordt de
levensduur van het apparaat nadelig beïnvloed.
De aansluitingen voor de luchtinlaat en luchtuitlaat bevin-
den zich op de cilinderkop. Aan de luchtinlaatzijde wordt
via het aanzuigfilter atmosferische lucht aangezogen. Aan
de luchtuitlaatzijde wordt de gecomprimeerde lucht via de
persluchtleiding naar de verbruikers getransporteerd.
Luchtinlaat
De luchtinlaatopening bevindt zich op de cilinderkop. Om
de levensduur van het apparaat te behouden, moet een
geschikt aanzuigfilter op de luchtinlaat worden gemonteerd.
De luchtinlaatopening is met pijlen gemarkeerd, die naar de
cilinderkop wijzen.
Aanzuigfilter op de luchtinlaatopening (binnendraad G
i
1/4" of G 1/8" (voor KK8)) van de cilinderkop monteren
Luchtuitlaat
De luchtuitlaatopening bevindt zich op de cilinderkop.
De luchtuitlaatopening is met pijlen gemarkeerd, die van de
cilinderkop af wijzen.
Gepantserde, temperatuurbestendige persluchtslang op
i
de luchtuitlaatopening (binnendraad G 1/4" of G 1/8"
(voor KK8)) van de cilinderkop monteren.
Aanlopen tegen druk
De apparaten starten niet tegen druk in
Het apparaat moet voor elke keer starten aan de drukzij-
i
de worden ontlucht (bijvoorbeeld via een mechanische
ontluchtingsklep in de drukschakelaar of via een mag-
neetventiel).
Tussen het apparaat en de terugslagklep moet een aan-
i
loopvolume van minimaal 130 ml aanwezig zijn.
Uitzondering: bij het model KK40 is het aanloopvolume
standaard in de cilinderkop geïntegreerd.
Apparaat binnen een installatie gebruiken
Wanneer het apparaat in een installatie wordt ingebouwd,
dan mag de veiligheidsdruk (zie "4 Olievrije zuiger-compres-
soren en zuiger-vacuümpompen model KK8 / KV8") niet
worden overschreden. De veiligheidsdruk moet met een
veiligheidsinrichting (bijvoorbeeld veiligheidsklep, magneet-
ventiel enzovoort) tegen ontoelaatbare overdruk worden
beveiligd.
De bedrijfs- of werkdruk mag de nominale druk van het ap-
paraat niet overschrijden. Toebehoren voor de drukregeling
zoals bijvoorbeeld drukschakelaars en reduceerventielen,
zijn nodig, om een constante netdruk tijdens bedrijf te
waarborgen.
Afhankelijk van de toepassing zijn besturingsinrichtingen,
armatuureenheden, tanks of andere toebehoren noodzake-
lijk voor een veilig bedrijf.
0678106030L14 1707V003
12.3 Olievrije zuigervacuümpompen aansluiten
Aanzuigzijde
De aanzuigopening bevindt zich op de cilinderkop.
De aanzuigopening is met pijlen gemarkeerd, die naar de
cilinderkop wijzen.
Aanzuigleiding op de luchtinlaatopening (binnendraad G
i
1/4" of G 1/8" (voor KK8)) van de cilinderkop monteren.
Bij het uitschakelen van het apparaat stroomt nog
lucht in de vacuümruimte na.
Wanneer dit niet is gewenst, dan moet een terugslagklep in
de aanzuigleiding worden opgenomen. Filters gecombi-
neerd met terugslagklep zijn als toebehoren leverbaar (zie )
Uitlaatluchtzijde
De uitlaatluchtopening bevindt zich op de cilinderkop.
De uitlaatluchtopening is met pijlen gemarkeerd, die van de
cilinderkop af wijzen. Om de uitlaatluchtgeluiden te vermin-
deren kan een geluiddemper (zie "5.2 Toebehoren zuiger-
vacuümpompen KV") worden geïnstalleerd.
Monteer een geschikte geluiddemper op de uitlaatlucht-
i
opening (binnendraad G 1/4") van de cilinderkop. Bij het
model KV8 is een verloopkoppeling G 1/8" naar G 1/4"
nodig.
Aanlopen tegen onderdruk
De apparaten starten niet tegen onderdruk in
Het apparaat moet voor elke keer starten aan de aan-
i
zuigzijde worden ontlucht (bijvoorbeeld via een mechani-
sche ontluchtingsklep in de drukschakelaar of via een
magneetventiel).
Tussen het apparaat en de terugslagklep (indien aanwe-
i
zig) moet een aanloopvolume van minimaal 130 ml aan-
wezig zijn.
Montage
NL
67