30-ALARMEN
SIGNALERING VAN ALARMEN
Wanneer er zich een werkingsstoring voordoet, gaat de kachel over naar uitschakeling wegens alarm en informeert de gebruiker over de
aard van het
defect dat zich heeft voorgedaan via een code met 3 cijfers, die op het noodpaneel aan de achterkant weergegeven blijft.
Het alarm wordt permanent gemeld door de betreffende driecijferige code, door een rood knipperend controlelampje dat altijd op het
noodbedieningspaneel verschijnt en, gedurende de eerste 10 minuten, door een periodieke geluidssignalering. Om de kachel uit de
alarmstatus te laten komen en de gewone werkstatus van de kachel te herstellen, dient u de aanwijzingen te lezen die in de volgende 2
paragrafen staan.
De volgende tabel beschrijft de mogelijke alarmen die door de kachel worden gemeld en die aan de respectievelijke codes toegekend zijn
die op het noodpaneel verschijnen, alsook handige tips om het probleem op te lossen.
TEKST OP HET DISPLAY AARD VAN HET PROBLEEM
A01
A02
A03
A04
A05
A08
A09
42
De vlam ontsteekt niet
Abnormaal uitdoven van het vuur
De temperatuur van het pelletreservoir
overschrijdt de voorziene veiligheidslimiet.
Oververhitting van de structuur door
onvoldoende warmte-afvoer.
De temperatuur van de afgevoerde
rookgassen heeft bepaalde vooraf
ingestelde
veiligheidslimieten
overschreden.
Verstopping van het rookkanaal - wind -
deur open.
De rookextractor slaagt er niet in de
primaire lucht te garanderen die nodig is
voor een correcte verbranding.
Slechte werking van de rookgasventilator
De rooksonde is defect en detecteert niet
correct de temperatuur van de afgevoerde
rookgassen.
OPLOSSING
Controleer het niveau van de pellets in de voorraadbak.
Controleer of de vuurpot correct in zijn zitting is geplaatst en
of deze geen aanslag of onverbrande pellets bevat.
Controleer of de bougie opwarmt.
Leeg en reinig de vuurpot zorgvuldig vooraleer opnieuw te
ontsteken.
Controleer het niveau van de pellets in de voorraadbak.
Controleer of de vuurpot correct in de zitting is geplaatst en
of ER geen duidelijke onverbrande afzettingen aanwezig
zijn.
De structuur is te heet omdat het product te lang op het
maximumvermogen gewerkt heeft of omdat er weinig
ventilatie is. Wanneer het product voldoende koud is, druk
dan op knop B van het bedieningspaneel of op OFF op de
afstandsbediening om alarm A03 te annuleren. Als het
alarm geannuleerd is, kan men de kachel weer normaal
inschakelen.
De kachel gaat automatisch uit. Laat de kachel enkele
minuten afkoelen en schakel daarna weer in. Controleer de
evacuatie van de rookgassen en controleer het gebruikte
type pellets op basis van de aanwijzingen in hfdst. 2 van
deze handleiding.
Controleer het rookkanaal en de sluiting van de deur.
Moeizame trek of verstopping van de vuurpot.
Controleer of de vuurpot verstopt is door afzettingen en
reinig de pot zo nodig.
Controleer en reinig eventueel de rookleiding en de
luchtinlaat.
Controleer de reine staat van de ventilatorruimte en kijk of er
vuil is dat de ventilator blokkeert. Volstaat dit niet dan is de
ventilator voor de rookafvoer defect. Neem contact op met
een erkend servicecentrum om de vervanging uit te voeren.
Neem contact op met een erkend servicecentrum om de
vervanging van dit component uit te voeren.