Aanwijzingen voor de installateur
8. GASAANSLUITING
Na elke handeling op het toestel moet de correcte sluiting van de
gasverbindingen gecontroleerd worden.
Er wordt een minimum aanhaalmoment van 15 Nm en een maximum
aanhaalmoment van 20 Nm aanbevolen.
Indien het gastype dit vereist, moet er een drukregelaar worden gebruikt
conform de geldende norm.
Na de installatie moet u eventuele lekken opsporen met een zeepoplossing,
maar nooit met een vlam.
Het aansluiten met een flexibele buis moet zodanig uitgevoerd worden dat de
lengte van de bebuizing niet langer is dan 2 meter van de maximale uitrekking;
controleer of de buizen niet in aanraking komen met bewegende delen of
verpletterd worden.
De aansluiting op het gasnet kan uitgevoerd worden met een vaste koperen
buis of met een flexibele stalen buis op een rechte wand, en volgens de
voorschriften die aangeduid worden door de van kracht zijnde norm. Controleer
na de handeling of de dichting perfect is, door gebruik te maken van een
zeepoplossing maar nooit met een vlam.
De kookplaat werd gekeurd voor methaan G20 (2H) aan een druk van 20 mbar.
Raadpleeg voor de voeding met andere gastypes het hoofdstuk "9.
AANPASSING AAN VERSCHILLENDE GASTYPES". De toevoerverbinding van
het gas heeft een schroefdraad ½" gas extern (ISO 228-1).
8.1
Aansluiting met een flexibele stalen buis
Voer de aansluiting op het gasnet uit met een flexibele stalen
slang met continue wand, conform de kenmerken van de
geldende norm.
Draai de verbinding 3 zorgvuldig vast op de gasverbinding 1
van het toestel, en voorzie steeds de bijgeleverde pakking 2.
1
2
3
77