4 Aansluiting van de leidingen
Algemeen
Leidingen moeten volgens de geldende normen en
richtlijnen worden aangesloten.
De afmeting van de leiding mag niet kleiner zijn dan de
aanbevolen leidingdiameter volgens de tabel. Maar elk
systeem moet afzonderlijk zijn berekend op het beheren
van de aanbevolen systeemdebieten.
Minimale systeemdebieten
De installatie moet zijn berekend op de verwerking van
het minimale ontdooidebiet bij een pompwerking
van 100%, zie de tabel.
Lucht/wa-
Minimale
ter-warmte-
debiet tij-
pomp
dens ont-
dooien
(100%
pompsnel-
heid (l/s)
CTC Combi-
0,19
Air 6
CTC Combi-
0,19
Air 8
CTC Combi-
0,29
Air 12
CTC Combi-
0,39
Air 16
Voorzichtig!
Een te klein cv-systeem kan tot schade aan de
machine en storingen leiden.
De CTC CombiAir kan alleen functioneren tot een retour-
temperatuur van ongeveer 55 °C en een uitgaande
temperatuur van ongeveer 58 °C vanuit de warmte-
pomp.
De CTC CombiAir is niet voorzien van externe afsluiters
op de waterzijde. Deze moeten worden geïnstalleerd
om toekomstige service te vereenvoudigen. De retour-
temperatuur wordt beperkt door de retourleidingsensor.
Watervolume
Bij koppeling met de CTC CombiAir wordt vrije doorstro-
ming in het klimaatsysteem aanbevolen voor de juiste
warmteoverdracht. Dit kan worden gerealiseerd door
een bypassklep te gebruiken. Als vrije doorstroming niet
mogelijk is, adviseren wij om een buffervat te plaatsen.
De volgende watervolumes worden aanbevolen
CTC CombiAir
Minimaal volume, klimaat-
systeem tijdens verwar-
ming/koeling
CTC CombiAir
Minimaal
Minimaal
aanbevolen
aanbevolen
leidingafme-
leidingafme-
tingen (DN)
tingen
(mm)
20
22
20
22
20
22
25
28
6
8
12
16
20 l
50 l
80 l
150 l
CTC CombiAir
Minimaal volume, klimaat-
systeem tijdens vloerkoeling
Voorzichtig!
Het leidingwerk moet worden doorgespoeld
voordat de warmtepomp wordt aangesloten
zodat eventuele verontreinigingen de compo-
nenten niet kunnen beschadigen.
Leidingkoppeling
verwarmingssysteemcircuit
De CTC CombiAir kan worden aangesloten op het
verwarmingssysteem, volgens één van de systeemop-
lossingen die gedownload kunnen worden van de
website ctc.se.
De warmtepomp moet via de bovenste aansluiting
(XL1) worden ontlucht met behulp van de ontluchting-
snippel op de meegeleverde flexibele slang.
Installeer het meegeleverde vuilfilter voor de inlaat,
d.w.z. de onderste aansluiting (XL2) op de CTC Combi-
Air .
Alle buitenleidingen moeten thermisch geïsoleerd zijn
met leidingisolatie met een dikte van ten min-
ste 19 mm.
Installeer de afsluitklep en de aftapklep dusdanig dat
de CTC CombiAir geleegd kan worden in geval van
langdurige stroomuitvallen.
De meegeleverde flexibele slangen fungeren als tril-
lingsdempers. De flexibele leidingen zijn zo gemon-
teerd dat er een elleboog ontstaat waardoor ze als
trillingsdempers fungeren.
Hoofdstuk 4 |
6
8
12
16
50 l
80 l
100 l
150 l
Aansluiting van de leidingen
27