4.1.2. TWEEFASEN MET 3 DRADEN (TWEEFASEN VANAF EEN TRANSFORMATOR MET MIDDENAFTAKKING): 1P-3W
Verbind de klem N met de nulleider.
Verbind de klem VE/GND met de aarde (als optie op dit type
net).
Verbind de klem V1 met de fase L1.
Verbind de klem V2 met de fase L2.
Sluit de stroomsensor IN aan op de nulleider (als optie op dit
type net).
Sluit de stroomsensor I1 aan op de fase L1.
Sluit de stroomsensor I2 aan op de fase L2.
Controleer altijd of de pijl van de stroomsensor naar de
lading wijst. De fasehoek zal zo correct zijn voor de ver-
mogensmetingen en de andere metingen die van de fase
afhangen.
4.1.3. DRIEFASEN VOEDINGSNETTEN MET 3 DRADEN
4.1.3.1. Driefasen met 3 draden
Verbind de klem VE/GND met de aarde.
Verbind de klem V1 met de fase L1.
Verbind de klem V2 met de fase L2.
Verbind de klem V3 met de fase L3.
Sluit de stroomsensor I1 aan op de fase L1.
Sluit de stroomsensor I3 aan op de fase L3.
Controleer altijd of de pijl van de stroomsensor naar de
lading wijst. De fasehoek zal zo correct zijn voor de ver-
mogensmetingen en de andere metingen die van de fase
afhangen.
4.1.3.2. Driefasen met 3 draden
Verbind de klem VE/GND met de aarde.
Verbind de klem V1 met de fase L1.
Verbind de klem V2 met de fase L2.
Verbind de klem V3 met de fase L3.
Sluit de stroomsensor I1 aan op de fase L1.
Sluit de stroomsensor I2 aan op de fase L2.
Sluit de stroomsensor I3 aan op de fase L3.
Controleer altijd of de pijl van de stroomsensor naar de
lading wijst. De fasehoek zal zo correct zijn voor de ver-
mogensmetingen en de andere metingen die van de fase
afhangen.
∆
(met 2 stroomsensoren): 3P-3W
∆
(met 3 stroomsensoren): 3P-3W
L2
L1
N
IN
VN
∆
2
L3
L2
L1
IN
VN
∆
3
L3
L2
L1
IN
VN
24
I3
I2
V3
V2
V1
Figuur 18
I3
I2
V3
V2
V1
Figuur 19
I3
I2
V3
V2
V1
Figuur 20
L1
N
L2
I1
VE/GND
L1
L2
L3
I1
VE/GND
L1
L2
L3
I1
VE/GND