SK 500E – Beknopte handleiding voor frequentieomvormer
BG 1 - 4
9 =
Communicatie
10 =
PTC
11 =
Veilige pulsblokkering
12 =
Stuursp. VI 24V
Pos : 65 /Anl eitungen/Elektroni k/FU und Starter/2. M ontage und Ins tall ati on/El ektrisc her Ansc hluss Verdrahtungsrichtlini en [SK 5xxE] @ 0\mod_1325863475147_2130.doc x @ 6041 @ 3 @ 1
2.2.1 Bekabelingsrichtlijnen
De apparaten werden ontwikkeld voor gebruik in industriële omgevingen. In deze omgevingen kunnen
sterke elektromagnetische storingen op het toestel inwerken. Over het algemeen garandeert een
vakkundige installatie een storingvrij en gevaarloos bedrijf. Om te voldoen aan de grenswaarden van
de EMC-richtlijn dienen de navolgende aanwijzingen te worden opgevolgd.
1. Zorg ervoor dat alle frequentieomvormers in de schakelkast of het veld goed zijn geaard via korte
aardkabels met een grote diameter, die zijn aangesloten op een gemeenschappelijk aardpunt of
een aardrail. Het is bijzonder belangrijk dat elk op de elektronische aandrijftechniek aangesloten
besturingsapparaat (bijv. een automatiseringsapparaat) via een korte leiding met een grote
doorsnede met hetzelfde aardpunt verbonden is als het apparaat zelf. Platte leidingen (bijv.
metalen beugels) verdienen de voorkeur, omdat zij bij hoge frequenties een lage impedantie te
zien geven.
2. De PE-draad van de via het apparaat aangestuurde motor moet zo direct mogelijk op de
aardaansluiting van de bijbehorende regelaar worden aangesloten. Het aanwezig zijn van een
centrale aardrail en het samenvoegen van alle aardleidingen via deze rail garandeert in de regel
een probleemloos bedrijf.
3. Voor zover mogelijk dienen voor de besturingcircuits afgeschermde kabels te worden gebruikt.
Daarbij dient de mantel aan het kabeleinde voor een zorgvuldige afsluiting te zorgen en men dient
erop te letten dat de aders niet over lange afstanden onafgeschermd zijn.
De afscherming van analoge regelwaardekabels dient slechts aan één zijde aan het apparaat te
worden geaard.
4. De stuurleidingen dienen zover mogelijk van de vermogenkabels vandaan te worden aangelegd,
waarbij gebruikt wordt gemaakt van aparte kabelgoten enz. Bij kruisende leidingen dient zoveel
mogelijk een hoek van 90 graden te worden aangehouden.
5. Zorg ervoor dat de relais in de kasten ontstoord zijn door een RC-schakeling in geval van
wisselspanningrelais of door "vrijloop"-dioden bij gelijkstroomrelais, waarbij de ontstoring-
componenten op de relaisspoelen moeten worden aangebracht. Varistoren voor de
14
BG 5 - 7
CAN/CANopen; RS232/RS485
T1/2 resp. TF+/-
86, 87, 88, 89
40, 44
vanaf BG8
X9/X10; X11
X13
tot BG4 (m.u..v. SK 54xE): aan DIN 5
X8
X12
met uitzondering van SK 5x0E en SK 511E
BU 0540 NL-1516