Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Afstellen Van De Dioptrieën; Dioptriecompensatie Bij Zichtafwijking - Leica MacroFluo Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

3.7 Afstellen van de dioptrieën (parfocaliteit)
Met behulp van de verstelbare ooglenzen op de
oculairs kan de observator zijn/haar eventuele
zichtafwijking compenseren. Een correcte diop-
triecompensatie is voor beide ogen noodzakelijk,
opdat de scherpstelling bij het zoomen constant
blijft (parfocaal). Bij een correcte instelling hoeft
u bij het zoomen niet meer na te focusseren.
Wanneer u aan de ooglens draait, dan
wordt aan de buitenzijde van de oculairbehuizing
een rondom lopende zilverkleurige gegraveerde
lijn zichtbaar. Deze lijn geeft de juiste positie van
de ooglens weer voor personen met normaal zicht
en voor brillendragers voor het microscoperen
met bril.

Dioptriecompensatie bij zichtafwijking

Wij raden aan de volgende instellingen bij
doorvallend licht of invallend licht uit te voeren.
Schakel doorvallend licht resp. invallend licht
op de lichtbron in.
Indien u de fluorescentieverlichting op het voor-
schakelapparaat al heeft ingeschakeld en de lamp
is afgesteld:
Draai de filterrevolver naar een lege positie
(14.1) of sluit de lichtstop (14.4).
Zet het zoomsysteem in de werkstand (13.5) van
het gebruikte objectief (zie tabel op pagina 30).
Stel de oogafstand (13.1) in.
Open het irisdiafragma (13.6) volledig OPEN.
Draai aan de ooglenzen (13.2) tot het draaibare
deel de in de oculairbehuizing gegraveerde lijn
raakt.
Houdt het oculair bij het verstellen van de oog-
lenzen het oculair aan de onderzijde van de
kartelring vast.
22
Stel de laagste zoompositie in op de vergro-
tingswisselaar (13.7).
Belicht een vlak testobject met scherpe contou-
ren met doorvallend licht of invallend licht en
stel het beeld scherp met behulp van de focali-
satie-instelring (13.8, op de afbeelding met
automatisch focus).
Stel de hoogste zoompositie in en optimaliseer
de scherptediepte met behulp van de focalisatie-
instelring.
Stel de laagste zoompositie in op de vergro-
tingswisselaar (13.7).
Stel het beeld vervolgens voor elk oog afzon-
derlijk scherp door aan de ooglenzen (13.2) te
draaien:
– Observeer het object bijvoorbeeld eerst met het
linkeroog, terwijl u het rechteroog sluit. Draai
de ooglens langzaam, tot u het testobject met
het geopende linkeroog scherp ziet.
– Sluit nu het linkeroog en stel de ooglens voor
het rechteroog in.
Stel de hoogste zoompositie in op de vergro-
tingswisselaar (13.7).
Focusseer indien nodig met de focalisatie-
instelring (13.8) na.
Stel de laagste zoompositie in op de vergro-
tingswisselaar (13.7).
Controleer de scherptediepte en de parfoca-
liteit: zoom langzaam naar de hoogste zoompo-
sitie (13.7).
• De scherptediepte dient bij elke vergroting con-
stant te blijven, zonder dat u met behulp van de
focalisatie-instelring dient na te focusseren.
Anders herhaalt u de beschreven procedure.
Leica MacroFluo – Bediening

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave