Veiligheidsinstruc-
ties
voor montage, aansluiting en werking
Deze handleiding moet samen met de gebruiker worden overlopen. Deze hand-
leiding moet samen met de gebruiker worden overlopen.
• Het apparaat mag alleen met aardgas of vloeibaar gas (butaan/propaan of
een mengsel van beide) worden gebruikt.
• Dit apparaat moet volgens de geldende bepalingen worden geïnstalleerd en
mag alleen in goed beluchte ruimten worden gebruikt. Voor installatie en
ingebruikname van het apparaat moeten deze handleiding worden gelezen.
• De aansluitdruk bedraagt
– voor aardgas
2L
– voor vloeibaar gas
3B/P
Het apparaat mag niet in gebruik worden genomen als de gasaansluit-
druk buiten het vermelde bereik ligt:
– aardgas
max. 30 mbar
– vloeibaar gas
max. 35 mbar
• De netvoeding van het apparaat moet 230 V/50 Hz bedragen.
• De technische aansluitwaarden vindt u op de kenplaat van het apparaat.
• Vóór de aansluiting van het apparaat moet worden gecontroleerd of de pla-
atselijke aansluitvoorwaarden (gassoort en gasdruk) met de instelling van
het apparaat overeenkomen.
• De instelwaarden voor dit apparaat staan op een informatieplaatje (of op
het typeplaatje) vermeld. De instelwaarden bevinden zich ook in deze hand-
leiding in het hoofdstuk „Technische gegevens" (pagina 37).
• Als een instelling wordt gewijzigd, moet deze worden vermeld.
• Dit apparaat wordt niet op een afvoerschouw voor verbrande gassen aan-
gesloten. Het moet volgens de geldende installatievoorwaarden worden op-
gesteld en aangesloten. Er moet in het bijzonder op een aangepaste
ventilatie worden gelet.
• De gasaansluiting evenals het instellen en aanpassen mogen uitsluitend
door een erkende gasfitter worden uitgevoerd. Daarbij moeten de wettelijke
voorschriften en aansluitvoorwaarden van de plaatselijke gasmaatschappij
strikt worden nageleefd.
• De reparatie van de apparaten mag enkel door een door de fabrikant op-
geleide gasfitter worden uitgevoerd. Bij reparaties aan onderdelen waar gas
doorstroomt moet altijd de energietoevoer worden afgesloten. Ondeskun-
dig uitgevoerde werken vormen een risico voor uw veiligheid.
• Wanneer met vloeibaar gas (butaan/propaan) wordt gewerkt, moeten alle
verbindingen tussen de fles en het apparaat absoluut gasdicht aangehaald
zijn.
• Vrij verlopende toevoerslangen niet inklemmen of op de hete kookplaat leg-
gen.
• De minimumafstand van hangkasten boven de kookplaat
bedraagt 650 mm. Bij afzuigkappen gelden de gegevens van de fabrikant.
GWS 307, GKS 324, GKS 644, GKS 954
G25
25 mbar
G30/G31
30 mbar.
G25
min. 20 mbar,
G30/G31
min. 25 mbar,
voor het gebruik
• Dit apparaat mag niet door personen (inclusief kinderen)
met een beperkte lichamelijke, sensorische of verstandelijke
vaardigheid gebruikt worden. Tevens is het niet toegestaan het apparaat te
gebruiken bij te weinig ervaring of te weinig kennis. U mag het alleen ge-
bruiken als er iemand toezicht houdt die voor uw veiligheid verantwoordelijk
is of als deze verantwoordelijke u instructies heeft gegeven over het ge-
bruik van het apparaat.
• Op kinderen moet toezicht gehouden worden om te voorkomen dat ze met
het apparaat spelen.
• WAARSCHUWING: Als het oppervlak gescheurd is, moet het apparaat van
het stroomnet losgekoppeld worden om een eventuele elektrische schok te
voorkomen.
• De apparaten mogen niet in een stoomreiniger gereinigd worden.
• Neem het apparaat pas in gebruik nadat de gasfitter die het heeft geïnstal-
leerd u het gebruik ervan heeft uitgelegd.
• Lees zorgvuldig de informatie in deze handleiding. Hier vindt u belangrijke
richtlijnen voor de veiligheid en het gebruik van het apparaat. Denk eraan
dat beschadigingen die te wijten zijn aan een foutief gebruik niet door de
garantie worden gedekt.
• Om een veilige werking van deze kookplaat te garanderen, mag alleen ori-
gineel toebehoren van de fabrikant worden gebruikt.
• Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor de bereiding van levensmiddelen
in het huishouden.
• Het apparaat niet gebruiken om ruimtes te verwarmen.
• Bij storingen onmiddellijk de gastoevoer afsluiten.
• Bewaar deze handleiding zorgvuldig.
• Let erop dat de branderdeksels op hun plaats liggen. Branderdeksel ev.
door draaien laten inklikken.
• De kookzones alleen gebruiken als er een pan opstaat.
• De oppervlakken van de kookplaat en het apparaat worden bij het werken
warm.
Kinderen steeds uit de buurt houden.
• Oververhitte vetstoffen en olie kunnen spontaan ontbranden. Bij het bere-
iden van gerechten met vet en olie, bijv. frieten, steeds in de buurt blijven.
Brandend vet of olie nooit met water blussen! Een deksel op de pan leggen,
de kookzone uitschakelen en de pan van de hete kookzone schuiven.
• Snelkookpannen voortdurend in het oog houden tot de juiste druk bereikt
is. De brander eerst op maximaal vermogen instellen en daarna (volgens de
instructies van de pannenfabrikant) op tijd verlagen.
• Het gebruik van een kooktoestel op gas veroorzaakt warmte en vochtigheid
in de ruimte waar het staat opgesteld. Op een goede ventilatie van de keu-
ken letten: de natuurlijke beluchtingsopeningen openhouden of een mecha-
nische beluchtingsinstallatie (bijv. een afzuigkap) voorzien.
• Een intensief en langdurig gebruik van het apparaat kan een bijkomende
ventilatie, bijv. door het openen van een raam of een doelgerichte ventilatie,
bijv. het gebruik van de mechanische beluchtingsinstallatie op een hogere
stand, noodzakelijk maken.
29