OPMERKING
Het analyseren van de in de meter opgeslagen bloedglucoseresultaten is voor u en uw zorgverlener
een effectieve manier om vast te stellen, hoe goed u uw diabetes onder controle heeft. Deze analyse
is een waardevol hulpmiddel voor het aanbrengen van verbeteringen in uw diabetesmanagement.
Wees zorgvuldig bij het toevoegen van markeringen aan bloedglucoseresultaten. Onjuiste markeringen
kunnen er toe leiden, dat er onnauwkeurige patronen door de meter worden gedetecteerd als Patronen
is ingesteld op Aan.
Patronen
Door de meter wordt een patroon gedetecteerd, als er binnen een periode van 7 dagen 2 meetresultaten
beneden het streefwaardenbereik (Laag patroon) of 3 meetresultaten boven het streefwaardenbereik
(Hoog patroon) met dezelfde markering worden gedetecteerd.
• De meter detecteert GEEN patroon voor de "overige" aan bloedglucoseresultaten toegevoegde
markeringen.
• Het is uitermate belangrijk dat de correcte tijd en datum in de meter zijn ingesteld. De correct ingestelde
tijd en datum dragen bij aan een juiste beoordeling van informatie door u en uw zorgverlener.
• Alleen bloedglucoseresultaten waaraan markeringen zijn toegevoegd zullen in patronen worden
opgenomen. Als aan met LO of HI weergegeven meetresultaten markeringen worden toegevoegd,
worden deze resultaten onderdeel van patronen (zie het hoofdstuk Bloedglucosemetingen voor meer
details).
• Om Patronen te kunnen gebruiken moet Streefwaarden in de meter worden ingesteld. Als
Streefwaarden niet is ingesteld, geeft de meter u de aanwijzing om dit in te stellen.
Instellingen van de meter
4
Patronen
39