4
Selecteer de te meten controleoplossing. Het
niveau (level) wordt later tijdens de meting
ingevoerd.
6
Houd de druppel tegen de gele
rand van de teststrip. Breng
geen controleoplossing op aan
de bovenkant van de teststrip.
Functiecontrolemetingen
5
Verwijder de dop van het flesje. Veeg de punt van
het flesje goed af met een tissue. Knijp zachtjes
in het flesje, zodat er een druppeltje vloeistof op
de punt wordt gevormd.
Analyseren wordt op de
display weergegeven, als er
voldoende controleoplossing in
de teststrip is opgezogen.
3
27