verschuiving
eisen.
De tandwielen van
de lagere
versnellingen
hebben
rechle
landen
en
vereisen een langere
verschuiving.
De
vijfde versnelling
(overdrive) maakt het
aanhouden
van
een
hoge
snelheid
bii
gereduceerd
motor-toerental mogelijk. De
vijfde
versnel-
linE
moet alleen
gebruik!
worden, wanneer
de condilie van de
weg
hoge
snelheden
toelaat.
Gebruik deze nooit bii lage
snelheden of
tiidens
slepen;
voor de vlakke weg is de minimum
snelheid
in
de
vijf
de versnelling gewoonlijk
50 km/u.
Transmissie-as
en achteras
behoeven
behalve
de
smering
eveneens
geen zorgen
van
de bestuurder. De periodieke contróle
kan
het
beste geschieden
aan de hand
van
onze werkplaalsinstruclies.
Vooras en stuurinrichling.
Om de
bandenslijtage
lot
een
minimum
te
beperken
en
de
stuurinrichtÍng
steeds goed
te'doen
func-
tionneren
is het nodig de
wielafsfelling
van tijd tot iiid te
laten
controleren. De zware
belaslingssloten,
waaraan iedere wagen
onder-
hevig
is, kunnen de
af
stelling
doen veranderen.
Een
correcte wiel-
afstelling
is
afhankelijk van
naspoor,
vlucht,
fuseepenhelling
en
toe-
spoor'
die zijn
aangegeven
onder
de
technische
specificaties
(pag.
g).'
Het is
gewenst,
de contróle hiervan op te
dragen
aan een
hierloe
geoutilleerde werkplaats.
Ook het bijstellen van de
stuurinrichting
zelve
kan het
beste
aan een bekwaam monteur
worden
opgedragen-.
De wielschijven
zijn van
staalplaat geperst en voorzien
van
8
boutgaten.
Bii het
vasldraaien
van de
wielmoeren
moet
men
steeds
diagonaal
te werk
gaan.
Alvorens
de
wielen
te
monteren
laat
men
een
druppel motorolie op
de
wielbouten
vallen
om
te
voorkomen,
dat
de
moeren
door
roest
vast
gaan
zitten.
Meni
lette
er
op,
dat de
verzonken gaten,
waarin voor het
binnenwiel
de conische
kant van
de
bout
valt
en voor het
buitenwiel
de
conische
veerring'
vrij zijn van stof en verf en dat
ook de vlakken van
de
wielschijf
èrr;
de naafflens,
die
tegen
elkaar vallen,
goed schoon zijn.
Dit geldt
eveneens
voor
de
tegen
elkaar
liggende
vlakken
van
de
dubbel
gemonteerde
achterwielen.
Door
".rwérigheid
van
vuil,
verf
e.d.
liggen de wielen
niet
vlak
aan
en
ontstaan vèrhogingen,
die
losse
verbindingen, speling
en slijtage
tengevolge
hebben.
Let
op het
onderstaande,
in
het bijzonder ùanneer
men reservewielen
monteert,
daar
deze
nog
al
eenS
vaak door
stof en
modder veronl-
reinigd ziin.
Van
pasgeverfde
wielen
moet men
de
verzonken
galen
zorgvuldig
schoonmaken.
Drqai alle wielmoeren nog eens
vcrst crls
de wagen +
l0O
km
met belasting gereden heeft. Oolr de moeren vcn wielen, die
verwisseld ziin, moeten nct 100 km nog eens qangedrcrcid
worden.
De
hydraulische
remmen
vereisen practisch
geen
onderhoud,,
behoudens
om de
2000
km.
de
conlróle van het niveau van de
r€h-
vloeistof.
llet
is
echter
van groot
belang,
dat
men,
al
naar het
gebruik,
dal van
de
wagen gemaakf
wordt,
de
remmen
iedere
5000
à
TOOOO
I.m
laat
controleren
en zo nodig
bijstellen.
Slijtage
van de
remvoering
is
waarneembaar
doordar,
naar
male
9_9""
slijlage
toeneemt,
het
rempedaal
verder
kan
worden ingelrapt.
Wanneer
het
rempedaal
bii
het
intrappen zacht
of
veerkrachiig
""rr-
voelt
of wel
wanneer men
dit
bijna
tot
op
de voetplank
kan
iilr"p-
t9