K50
P50
A'50
n50
Ts0
D50
v50
vD
50
1425
1460
t47
0
15r0
t47
5
r520
1475
I52s
r000
1050
1070
1050
1000
r070
I
r95
t
r95
2425
2510
2540
2560
2475
2590
2670
2720
2580
3200
3200
3200
2580
3200
3200
3200
6
r00
6r00
6r00
6
r00
6
r00
6r00
6r00
6100
Totccl
9ew.
voertuig
+
Icdins
16.000
(8600)
9200
9200
9200
16.000
(8600)
9200
9200
9200
MAX.
A.SDBUK
I
o"r,t",
Het inriiden
Een
nieuwe
motor
mqg niet direct tot het
mcximum
belast
worden,
dccr
de
onderdelen eerst
de
tiid
moeten
hebben goed
in
te
lopen.
Het
is
dqcrom dringend
gewenst,
de
volgende
rccdgevingen
op te
volgen:
l.
Gebruilc
zo mogeliik
niet
direct een ccnhcngwqgen qchter
Uw
nieuwe
vrcchtquto.
Belccd
in
qteen
gevql
een
qqnhanqtwcgen
of
oplegger
tot
het
toelqatbqre mcximum gedurende
de
eerste
inrii-periode
vqn
2000 km.
2. Riid
gedurende
deze eerste inrii-periode
niet lcng
crchtereen
met
een
constcnte
snelheid, doch
varieer de
snelheid binnen
de
grenzen, qqngegeven
op
de
WAARSCHUWING
op
Uw
chqssis.
OVERSCHRIID
NOOIT HET OP DE
WAJN,RSCHUWING AANGEGEVEN
MAXIMUM.
3. Gebruik
Uw versnellingen!
Wurg niet te lcng in
een
hoge
versnelling,
mqcr
schckel
tiidig
terug.
EEN
TE
IAAG
TOERENTAT
IS
NOG
STECHTER
VOOR
UW
MOTOR
DAN
EEN TE
HOOG.
4.
Houd
Uw
oliedrukmeter en
Uw
wqtertempercrtuurmeter
in
het
oo€t.
Tralht
met
Uw
rolhoes
de
temperctuur
op
ccr.
80"
C.
te
houden,
niet
hoger,
mcral
ook niet
meer
dcn
een pccrr
grcrden
lcger.
Voor het
goed
inriiden
v<rn
de
motor
is
het
qcrntcl toeren
(dcl
gedurende
deze
periode
niet lang
cchtereen constcnt moet worden
gehouden) zeer
belcngriik.
Bii
dezelfde snelheid vcrn
de
wqgen
is dit qcntcl
toeren
voor
chcssis
met
een
verschillende overbrengingsverhouding
of met
verschillende
mqct
vqn
de
qchterbqnden
niet geliik. Bii een
onderlinge vergeliiking
vcn
bussen,
vrqchtauto's
en
trekkers kunnen deze verschillen
vrii
belangriik ziir.
T2