6.15.2 Handmatige bediening
6.15.2.1 De pomp handmatig in- en uitschakelen met Grundfos
GO Remote
1. Ga naar Instellingen > Besturing, pomp 1.
2. Start de pomp door Aan te selecteren en op OK te drukken.
3. Start de pomp door Uit te selecteren en op OK te drukken.
Gerelateerde informatie
6.15.2.3 Kiezen wat de pomp moet doen na handmatige
inschakeling
6.15.2.2 De pomp handmatig in- en uitschakelen met het
bedieningspaneel
1. U kunt een pomp handmatig inschakelen door op de toets
Pomp te drukken en deze ingedrukt te houden totdat de pomp
wordt ingeschakeld.
Het signaallampje On gaat branden als de pomp werkt in de
handmatige modus.
2. Schakel de pomp uit door op de toets Pomp te drukken.
Het signaallampje Off brandt wanneer de pomp is
uitgeschakeld.
Gerelateerde informatie
6.15.2.3 Kiezen wat de pomp moet doen na handmatige
inschakeling
6.15.2.3 Kiezen wat de pomp moet doen na handmatige
inschakeling
Het volgende kan worden geconfigureerd:
•
Automatisch terugsturen
Hier selecteert u of de pomp automatisch moet terugkeren naar
een gedefinieerde bedrijfsmodus als de handmatige
inschakeling is beëindigd.
•
Terug naar
Hier selecteert u of de pomp moet terugkeren naar de
automatische bedrijfsmodus of moet worden uitgschakeld als de
handmatige inschakeling is beëindigd en Automatisch
terugsturen is ingeschakeld.
•
Geforceerde starttijd
Hier stelt u in hoe lang de pomp moet werken in de handmatige
bedrijfsmodus.
1. Ga naar Instellingen > Handmatig starten.
2. Selecteer Automatisch terugsturen en kies een van de
volgende opties:
• Uitgeschakeld
• Ingeschakeld.
3. Ga één stap terug in het menu en selecteer Terug naar.
4. Kies één van de volgende opties:
• Automatisch
• Uit.
5. Ga één stap terug in het menu en selecteer Geforceerde
starttijd.
6. Stel in hoe lang de pomp moet werken in de handmatige
bedrijfsmodus.
Gerelateerde informatie
6.15.2.2 De pomp handmatig in- en uitschakelen met het
bedieningspaneel
6.15.2.1 De pomp handmatig in- en uitschakelen met Grundfos
GO Remote
6.16 Motorbeveiliging
Zorg dat alle instellingen worden uitgevoerd aan de hand
van de vereisten van de pomp en het systeem om
storingen te vermijden.
6.16.1 Oververhittingsbeveiliging
De regelaar biedt thermische beveiliging voor de aangesloten
motoren. Er kunnen twee typen sensoren voor thermische
beveiliging worden aangesloten op de regelaar: een PTC-sensor
(analoog) en een thermische schakelaar (digitaal).
Onder normale bedrijfsomstandigheden werkt de sensor als
kortsluitvoorziening, maar als de temperatuurlimiet is bereikt, wordt
deze geopend en krijgt de regelaar een signaal dat de temperatuur
te hoog is, waarna de pomp wordt uitgeschakeld. Als de
temperatuur weer is gedaald tot het niveau waarop de sensor is
geactiveerd, wordt de normale bedrijfstoestand van de pomp
hersteld. Het is niet mogelijk de pomp handmatig in te schakelen
zolang de temperatuur te hoog is.
Gerelateerde informatie
6.13 Het maximale aantal inschakelingen instellen met Grundfos
GO Remote
8.10 Code 69 (Temperatuur van wikkelingen te hoog)
6.16.2 Beveiliging tegen overbelasting
De pomp wordt beveiligd met een motorbeveiligingsrelais. De
nominale stroomafname moet handmatig worden ingesteld op het
motorbeveiligingsrelais. Raadpleeg de specifieke documentatie
voor het relais voor meer informatie over het instellen van het
activeringsniveau. Als de stroom het activeringsniveau overschrijdt,
schakelt het relais de pomp uit en geeft de regelaar een alarm af.
Het alaram moet handmatig worden gereset rechtstreeks op het
motorbeveiligingsrelais.
Gerelateerde informatie
6.13 Het maximale aantal inschakelingen instellen met Grundfos
GO Remote
8.8 Code 48 (Motor is overbelast)
6.16.3 Bescherming tegen vocht
Als een vochtsensor in serie is geschakeld met de
temperatuursensor, moet de regelaar weten hoe kan worden
bepaald of de temperatuur te hoog is of er vochtvorming is
opgetreden in de pomp. Als de temperatuur te hoog is, gaat de
temperatuursensor normaal gesproken terug naar de normale stand
zodra de temperatuur weer tot onder het activeringsniveau is
gedaald. Als er sprake is van vochtvorming in de pomp, houdt de
vochtsensor de serieschakeling open totdat de pomp is geopend en
er onderhoud is uitgevoerd.
Als u wilt bepalen welke sensor actief is geweest, moet een
afkoeltijd worden ingevoerd. Dit is de tijd die normaal gesproken
verstrijkt totdat de temperatuur voldoende is gedaald om de
temperatuursensor terug te laten keren naar de normale stand. Als
de afkoeltijd wordt overschreden, gaat de regelaar ervan uit dat er
vochtvorming is opgetreden in de pomp en wordt een vochtalarm
verzonden.
6.17 Alarm resetten
6.17.1 Alarmen en waarschuwingen handmatig resetten met
Grundfos Go Remote
1. Ga naar Alarm en waarschuwing.
2. Druk op Alarm resetten.
Alle stroomalarmen en -waarschuwingen zijn gereset. Als de
storing die het alarm of de waarschuwing veroorzaakt echter
niet is verholpen, wordt het alarm of de waarschuwing opnieuw
weergegeven.
3. Als u alle alarmen en waarschuwingen wilt verwijderen uit het
historielog, drukt u op Toon log > Registers alarm en
waarschuwingen.
6.17.2 Het automatisch resetten van alarmen instellen met
Grundfos GO Remote
1. Ga naar Instellingen > Automatische alarmreset.
323