Gerelateerde informatie
2.3.2 Beveiiging van regelaar en voedingskabels
9.6 Gewichten
4.6.2 Typecodering voor LC 241
Voorbeeld
LC 241 2x 9-26 DOL 30 150 1 x 230 PI OPT
Pos.
1
2
3
Pos. Beschrijving
Type:
1
•
LC 241: paneelversie
2
Aantal ondersteunde pompen
3
Stroombereik van de pompen [A]
Inschakelmethode:
•
DOL: direct online
4
•
SD: ster-driehoek
•
SST: soft starter
5
Bedrijfscondensator [µF]
6
Startcondensator [µF]
7
Voedingsspanning[V]
Paneeltype:
8
•
MI: Metaal
•
PI: Kunststof
OPT: Opties.
•
BB: Accuback-up
•
CT: Stroomtransformator
•
D: Storingslampje systeem
•
E: Hoofdschakelaar
•
F: Stroomonderbreker per pomp
•
H: ON/OFF/AUTO-schakelaar
9
•
I: Paneel aardlekschakelaar
•
J: Aardlekschakelaar per pomp
•
K: Ex-barrière analoog 4-20 mA
•
L: Ex-barrière digitaal
•
M: IO 241
•
N: Op DIN-rail gemonteerd elektroderelais voor twee
elektroden en REF (CLD4MA2DM24)
4.7 Ondersteunde communicatie-interfacemodules en
protocollen
De volgende Grundfos communicatie-interfacemodules kunnen
worden toegevoegd aan het product.
Communicatie-interfacemodule
CIM 050
CIM 150
CIM 200
CIM 260
CIM 270 *
CIM 280 *
CIM 300
CIM 500
*
Niet ondersteund.
320
4
5
6
7
8 9
Protocol
GENIbus
PROFIBUS DP
Modbus RTU
3G/4G
GRM
Grundfos Utility Connect
BACnet
Modbus TCP
PROFINET IO
GRM IP
5. Regelfuncties
5.1 Bedieningspaneel
1
2
15
14
13
12
Pos. Symbool
Beschrijving
1
Display
ft
2
Eenheden
m
3
Hoog niveau
4
Niet in gebruik
5
Inschakelniveau
6
Uitschakelniveau
7
Droogloopniveau
Toetsen Omhoog/Omlaag:
•
Druk op deze toetsen om te navigeren
8
tussen submenu's of om de instellingen voor
de waarden te wijzigen.
Toets OK:
9
•
Druk op deze toets om gewijzigde waarden
op te slaan.
Verbindingstoets:
•
Druk op deze toets om de regelaar te
10
verbinden met Grundfos GO Remote via
Bluetooth.
Toets Reset:
•
Druk op deze toets tijdens het opstarten om
11
instellingen te resetten en opnieuw te
beginnen of om een alarm of waarschuwing
te resetten.
Bedrijfsmodus voor de pomp:
1
•
On: De pomp is handmatig ingeschakeld.
12
On Off Auto
•
Off: De pomp is handmatig uitgeschakeld.
•
Auto: De pomp werkt automatisch op basis
van de instellingen.
Setpoint
13
Display
Het display geeft de pompstatus aan.
5.00 bar
Vergrendelingssymbool:
Als het symbool oplicht, is de regelaar
14
vergrendeld en kunnen geen wijzigingen
Operaring mode
worden aangebracht.
Alarm- en waarschuwingssymbool:
15
Rood: Alarm
Geel: Waarschuwing
De regelaar maakt handmatige instelling en bewaking van het
systeem mogelijk.
3
4
5
6
7
8
9
10
11
8
2
3
Status Settings Assist
Control mode
Const. pressure
Actual controlled value
Normal
4.90 bar
9
8
7
6
5