3-20
Afdrukken
Dit hoofdstuk legt de afdrukpocedure uit vanuit een softwareprogramma.
U kunt de afdrukinstellingen van ieder tabblad specificeren op KX Driver.
KX Driver is opgeslagen op de cd-rom (Product Library). Raadpleeg voor
meer informatie de Printer Driver User Guide op de cd-rom.
Over KX Driver
KX Driver bestaat uit de volgende tabbladen.
Snel afdrukken
Gebruik deze tab om standaard afdrukopties toe te wijzen aan
groepsprofielen die snel en eenvoudig kunnen worden gebruikt.
Basis
Gebruik deze tab om de paginagrootte en de afdrukrichting te
selecteren. Ook de papierbron en dubbelzijdig afdrukken worden
geselecteerd.
Indeling
Gebruik deze om meerdere pagina's per vel te maken. Bevat ook de
schaalfunctie.
Imaging
Selecteer dit tabblad om de afdrukkwaliteit en de instellingen voor
lettertypen en afbeeldingen te wijzigen.
Publiceren
Gebruik deze om omslagen of invoegbladen toe te voegen aan uw
afdrukken. U kunt ook een transparantenset maken met een leeg of
afgedrukt vel daartussen door gebruik te maken van Transparantie-
interleaving.
Geavanceerd
Gebruik deze om watermerken in te stellen en toe te voegen aan uw
afdrukken. Op dit tabblad bevinden zich de PRESCRIBE-commando's
naar de uitvoer bij gebruik van de functie Prologue/Epilogue.
Afdrukken vanuit applicaties
Hieronder worden de stappen beschreven die nodig zijn voor het
afdrukken van een document dat met een applicatie gemaakt is. U kunt
het papierformaat voor de afdrukken selecteren.
Opmerking U kunt ook de verschillende instellingen selecteren
door te klikken op Eigenschappen om het dialoogvenster
Eigenschappen te openen.
1
Plaats het gewenste papier in de papiercassette.
2
Selecteer vanuit de applicatie in het menu Bestand de functie
Afdrukken. Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt.
Aansluiten en afdrukken