De indicatielampjes verschijnen als een kookzone
heet is. De aanduidingen tonen het niveau van de
restwarmte voor de kookzones die je momenteel
gebruikt:
- doorgaan met koken,
- warm houden,
- restwarmte.
Het indicatielampje kan ook verschijnen:
•
voor de aangrenzende kookzones, zelfs als je ze
niet gebruikt,
•
als er heet kookgerei op de koude kookzone
wordt geplaatst,
•
als de kookplaat is uitgeschakeld, maar de
kookzone nog heet is.
Het indicatielampje verdwijnt als de kookzone is
afgekoeld.
TIMER
Timer met aftelfunctie
Gebruik deze functie om aan te geven hoelang een
kookzone moet werken tijdens een enkele
kooksessie.
Stel eerst de wartme-instelling voor de
geselecteerde kookzone in en stel daarna de
functie in.
1. Druk op
. 00 verschijnt op het timerdisplay.
2. Druk op
of op
(00-99 minuten).
3. Druk op
om de timer te starten of wacht 3
seconden. De timer begint af te tellen.
Om de tijd te wijzigen: selecteer de kookzone
met
en druk op
Om de functie uit te schakelen: selecteer de
kookzone met
en druk op
telt terug tot 00.
De timer is klaar met aftellen, er klinkt een signaal
en 00 knippert. Schakelt de kookzone uit. Druk op
een willekeurig symbool om het signaal en te
knipperen te stoppen.
Kookwekker
U kunt deze functie gebruiken als kookwekker
terwijl de kookplaat is ingeschakeld maar de
kookzones niet werken. De kookstand toont 00.
1. Druk op
.
2. Druk op
of
De timer stopt met aftellen, er klinkt een signaal en
00 knippert. Druk op een willekeurig symbool om
het signaal te stoppen en te knipperen.
14
om de tijd in te stellen
of
.
. De resterende tijd
om de tijd in te stellen.
Om de functie uit te schakelen: druk op
. De resterende tijd telt terug naar 00.
STROOMMANAGEMENT
Als er meerdere zones actief zijn en het verbruikte
vermogen de limiet van de stroomtoevoer
overschrijdt, verdeelt deze functie het beschikbare
vermogen tussen alle kookzones. De kookplaat
regelt de warmte-instellingen om de zekeringen van
de installatie in het huis te beschermen.
•
Als de kookplaat de limiet van het maximaal
beschikbare vermogen bereikt (zie het
typeplaatje) wordt het vermogen van de
kookzones automatisch verlaagd.
•
De warmte-instelling van de als eerste gekozen
kookzone heeft altijd prioriteit. Het resterende
vermogen zal tussen de eerder geactiveerde
kookzones worden verdeeld, in omgekeerde
volgorde van selectie.
•
Voor kookzones met verminderd vermogen
knippert het bedieningspaneel tweemaal en
toont het de maximaal mogelijke warmte-
instellingen.
•
Wacht totdat het display stopt met knipperen of
verlaag de kookstand van de laatst
geselecteerde kookzone. De kookzones blijven
werken met de verlaagde warmte-instelling.
Wijzig indien nodig handmatig de warmte-
instellingen van de kookzones.
•
De afzuigkap is altijd beschikbaar als elektrische
belasting.
AFZUIGKAPFUNCTIES
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
De afzuigkap in- en uitschakelen
De afzuigkap kan tijdens de kooksessie
tegelijkertijd met de kookplaat werken maar ook
terwijl de kookplaat is uitgeschakeld.
1. Druk op
om de afzuigkap in te schakelen.
Er klinkt een signaal en er verschijnen indicatoren
boven het symbool.
2. Pas de instelling van de ventilatorsnelheid zo
nodig aan door op het symbool te drukken. De
indicatielampjes veranderen om de huidige
ventilatorsnelheid weer te geven.
3. Om de afzuigkap uit te schakelen, drukt u
herhaaldelijk op
boven het symbool verdwijnen.
totdat de indicatielampjes
en