6.
Meten
Dit hoofdstuk beschrijft de handelingen die bij het
uitvoeren van metingen met dit product vereist zijn.
Meting uitvoeren:
ã
Het instrument is ingeschakeld en de actuele
3
meetwaarde wordt weergegeven.
Voeler positioneren.
De pijl op de sondekop moet wijzen in de
stromingsrichting. De juiste meetwaarde wordt
bepaald door rotatie van de sonde licht in beide
richtingen te draaien tot de maximale waarde wordt
weergegeven.
- Meetwaarden aflezen.
Meetwaardeweergave omschakelen:
ã
Om tussen de weergave van temperatuur (°C, °F) en
het berekende debiet (m
indrukken.
Meetwaarde vasthouden, maximale/minimale waarde
ã
weergeven:
De actuele meetwaarde kan vastgehouden worden. De
max. en min. waarde (sinds de laatste keer inschakelen
van het instrument) kunnen weergegeven worden.
meerdere malen indrukken, tot de gewenste
waarde wordt weergegeven.
- Achtereenvolgend wordt weergegeven:
· Hold: de vastgehouden waarde
· Max: Maximale waarde
· Min: Minimale waarde
· Actuele meetwaarde
3
/h, l/s, c) te wisselen:
6. Meten 11