4. Controleer de bougie. Vervang deze
als de elektrodes versleten of
vervuild zijn, wanneer de isolator
gebarsten is of er stukjes af zijn.
Reinig de bougie bij hergebruik met
een staalborstel.
5. Meet de elektrodenafstand met een
voelermaatje. Corrigeer de afstand,
verbuig de elektrode voorzichtig
indien nodig.
Elektrodeafstand:
0,6 - 0,7 mm
6. Zorg dat de afsluitring van de bougie in goede staat verkeert en draai de
bougie met de hand vast om te voorkomen dat deze er scheef wordt
ingedraaid.
7. Draai de bougie als in de zitting ligt met een bougiesleutel vast om de
afdichtring samen te drukken.
Draai een gebruikte bougie nog 1/8 tot 1/4 slag verder dan de bougiezitting.
Draai een nieuwe bougie nog 1/2 slag verder dan de bougiezitting.
Aanhaalmoment: 12 N∙m (1,2 kgf∙m)
LET OP
Een losse bougie kan leiden tot oververhitting en schade aan de motor.
Overmatig aandraaien van de bougie kan leiden tot schade aan de draden in de
cilinderkop.
8. Plaats de bougiedop stevig op de bougie.
9. Plaats het serviceluik van de bougie.
UW GENERATOR ONDERHOUDEN
0,6 – 0,7 mm
ZIJ-ELEKTRODE
AFDICHTRING
ISOLATOR
59