Installatie
WAARSCHUWING: Verpletteringsgevaar
Risico van automatisch opnieuw starten.
VOORZICHTIG: Elektrisch gevaar
Voorkom dat kabels scherp verbogen of beschadigd worden.
Opmerking:
Lekkage in de elektrische onderdelen kan tot beschadiging van de apparatuur of een
gesprongen zekering leiden. Houd de uiteinden van de kabel altijd droog.
Vereisten
Deze algemene vereisten zijn van toepassing op de elektrische installatie:
• Stel het elektriciteitsbedrijf in kennis voor installatie van de pomp, als deze op het
elektriciteitsnet wordt aangesloten. Het aansluiten van de pomp op het
elektriciteitsnet kan leiden tot flikkerende gloeilampen bij het starten van de pomp.
• Het voltage en de frequentie van het net moeten overeenkomen met de specificaties
op het gegevensplaatje. Als de pomp op verschillende voltagesterkte kan worden
aangesloten, wordt de aangesloten voltage aangegeven door een gele sticker in de
buurt van de kabelinvoer.
• De zekeringen en beveiligingsschakelaars moeten de juiste stroomsterkte hebben en
de pompoverbelastingsbescherming (motorbeveiligingsschakelaar) moet worden
aangesloten op de nominale voeding volgens het gegevensplaatje en de
kabeltekening indien van toepassing. De beginstroom in direct-on-line start kan tot
zes keer hoger zijn dan de nominale stroom.
• Het vermogen van zekeringen en kabels moet volgens de plaatselijke voorschriften
en bepalingen worden gekozen.
• Als onderbroken werking van de pomp wordt voorgeschreven, moet de pomp
worden uitgerust met monitorapparatuur die dergelijke werking ondersteunt.
• Als dat vermeld staat op het gegevensplaatje, is de motor schakelbaar tussen twee
verschillende voltagesterktes.
• De thermische contactpunten/thermistors moeten in gebruik zijn.
• Op FM-goedgekeurde pompen moet een lekkagesensor worden aangesloten om
aan de goedkeuringseisen te voldoen.
Kabels
Volg de onderstaande vereisten op bij het installeren van kabels:
• De kabels moeten in goede staat verkeren en niet geknikt of bekneld zijn.
• De kabelmantel mag niet beschadigd zijn en mag geen deuken of markeringen in
reliëf hebben bij de kabelinvoer.
• De afdichtingsmof en -ringen van de kabelinvoer moeten overeenkomen met de
buitendiameter van de kabel.
• De minimale buigstraal mag niet onder de toegestane waarde zijn.
• Wanneer een kabel wordt hergebruikt, moet u ervoor zorgen dat de kabel altijd eerst
iets wordt ingekort zodat de kabelinvoermof niet op hetzelfde punt de kabel
vastklemt. Als de buitenhuls van de kabel beschadigd is, vervang dan de kabel. Neem
contact op met een plaatselijke verkoop- en servicevertegenwoordiger.
• Houd rekening met verlies van voltage in lange kabels. De nominale spanning van de
aandrijfeenheid is de spanning die wordt gemeten bij het kabelverbindingspunt in de
pomp.
22
Flygt 3057 Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud