Het is normaal dat de eerste kopjes
koffie die gezet worden nadat
de machine lange tijd (pauzes
langer dan 30 minuten) niet is
gebruikt, niet de juiste temperatuur
hebben. Herhaal de beschreven
procedure om een warmere koffie
te verkrijgen.
Gemalen koffie (Afb. B-C-E-G)
• Breng het eenkops filter (14) of het tweekops
filter (15) voor gemalen koffie aan in de
filterhouder (3).
• Vul het filter (14) of (15) met gemalen koffie
voor espresso. Kies voor een fijne maling.
• Verdeel de gemalen koffie gelijkmatig en
druk deze aan met de stamper (12).
• Verwijder de overtollige gemalen koffie van
de rand van de filterhouder (3), haak de
filterhouder aan de zetgroep (2) en blokkeer
hem door hem naar rechts te draaien.
• Vul voor één kopje het specifieke
filter (14) met één afgestreken
maatlepel aan koffie (ongeveer
7 gram).
• Vul voor twee kopjes het
specifieke filter (15) met twee
afgestreken maatlepels.
• Druk de gemalen koffie goed
aan met de stamper om een
sterker kopje koffie te zetten.
• Druk de gemalen koffie iets aan
met de stamper om een minder
sterk kopje koffie te zetten.
•
Alvorens de filterhouder in de
zetgroep aan te brengen, moet
gecontroleerd worden of de
rand van het filter schoon is
en moet eventueel koffieresidu
worden verwijderd.
NL - 6
Gebruik
• Plaats het(de) kopje(s) onder de koffie-
uitlopen van de filterhouder.
• Druk op de toets van de gewenste functie.
De bereiding van elke gekozen functie
wordt automatisch onderbroken.
• Raadpleeg paragraaf 2.2 "Beschrijving
bedieningen" voor de specifieke dranken.
• Is het zetten klaar, wacht dan enkele
seconden en verwijder de filterhouder (3)
vervolgens door deze naar links te draaien.
Koffiepad
• Breng het filter voor koffiepads (13) aan in
de filterhouder (3).
• Breng de koffiepad zo gecentreerd
mogelijk aan in de filterhouder (3). Haak
de filterhouder (3) aan de zetgroep (2).
• Plaats het(de) kopje(s) onder de koffie-
uitlopen van de filterhouder (3) en druk op
de zettoets (20).
• Verwijder de filterhouder (3) door deze naar
links te draaien als de koffie is gezet.
• Met een druk op de zettoets
(Afb.
B-C-F-G)
Controleer, alvorens koffie te
zetten, of de lip van de pad
binnenin het filter blijft en zich niet
op de rand bevindt.
kan elke afgifte op elk gewenst
moment worden onderbroken.
Alvorens de filterhouder in de
zetgroep aan te brengen, moet
gecontroleerd worden of de rand
van het filter schoon is en moet
eventueel koffieresidu worden
verwijderd.