Aanzienlijke hoeveelheden disfunctionele hemoglobine kunnen de nauwkeurigheid
van de SpO
-meting beïnvloeden.
2
Let op
Gebruik van oorclip- en reflecterende sensoren wordt niet aanbevolen bij kinderen of
pasgeborenen. De nauwkeurigheid van deze sensoren bij kinderen en
pasgeborenen is niet gedocumenteerd.
Om onopzettelijke beschadiging te vermijden moet het apparaat altijd in de behuizing
worden opgeslagen en verzonden.
Inspecteer de plaats waar de pulsoxymetersensor is aangebracht ten minste om de 6
à 8 uur om u ervan te verzekeren dat de sensor goed is uitgelijnd en de huid
onbeschadigd is. De gevoeligheid voor sensoren en/of dubbelzijdige plakband kan
van patiënt tot patiënt verschillen, afhankelijk van zijn/haar medische gesteldheid en
huidconditie.
Vóór gebruik heeft de operator de plicht om te controleren of de alarmlimieten gepast
zijn voor de patiënt die bewaakt wordt.
Na elk gebruik bij een patiënt moet de NONIN PureLight® herbruikbare
vingerclipsensor gereinigd worden. Trek de stekker van de sensor uit de monitor v--
oordat u hem reinigt.
Na elk gebruik bij een patiënt moet de herbruikbare vochtvanger gereinigd worden.
Trek de stekker van de vochtvanger uit de monitor voordat u hem reinigt.
Wanneer de ETCO
ofwel 35 - 45 mmHG), kan dit betekenen dat er een intern luchtlek is. Vervang de
vochtvanger en herhaal de kalibratieprocedure. Als het probleem aanhoudt neemt u
contact op met de MedAir-servicespecialist.
Wanneer constante bewaking noodzakelijk is, kan de neus van de patiënt uitdrogen.
Controleer de patiënt elk uur op de toestand van zijn/haar neus.
Indien de LifeSense lange tijd moet worden opgeslagen moet de batterij vóór de
opslag altijd geheel geladen zijn, om beschadiging van de apparatuur te voorkomen.
Vermijd snelle temperatuurwisselingen of uiterste temperaturen: dit kan storingen
veroorzaken.
De LifeSense mag nooit worden opgeslagen in, of getransporteerd worden naar een
plaats waar condensatie kan plaatsvinden. Als dit wel het geval is, moet worden
gewacht totdat alle condensatiewater verdampt is voordat de LifeSense gebruikt
wordt.
Voordat de LifeSense op de batterijlader en het stopcontact wordt aangesloten, moet
worden gecontroleerd of de spanning en het frequentievermogen van de batterijlader
compatibel met het stopcontact zijn. Als dat niet het geval is, mogen de monitor en
batterijlader niet op het stopcontact aangesloten worden.
-waarde buiten het normale bereik valt (4,7 - 6,0 volume-%/kPa
2
6