DSL-verbinding
DSL-verbinding
Voor het geval dat u een DSL-modem gebruikt: sluit het
apparaat aan op de daarvoor bedoelde ingang voor analoge
telefoons/faxapparaten! Meer informatie vindt u in de
handleiding van uw DSL-centrale. Vraag indien nodig uw
telefoon- of internetprovider om informatie.
ISDN-verbinding
ISDN-verbinding
Uw faxapparaat is een analoog faxapparaat (groep 3). Het
is geen ISDN-faxapparaat (groep 4) en kan dus niet direct
op een ISDN-aansluiting worden gebruikt. U hebt hier-
voor een (analoge) adapter of een aansluiting voor analoge
eindapparatuur nodig. Meer informatie over de ISDN-
aansluiting vindt u in de handleiding van de terminal-
dadapter of router.
Extra toestellen aansluiten
Extra toestellen
U kunt aan een telefoonaansluiting extra toestellen aan-
sluiten zoals bijvoorbeeld draadloze telefoons, antwoord-
apparaten, modems of kostentellers.
Aansluiting aan het toestel
Aansluiting aan het toestel
U kunt extra toestellen direct aan uw toestel aansluiten.
Steek de telefoonkabel van het extra toestel in de Ï/EXT.-
bus (RJ-11-aansluiting) van het toestel.
Externe Geräte anschließen
Aansluiting aan de telefoonlijn
Volgorde van aansluiting
Opdat de faxschakelaar zou functioneren, moet het toestel
het eerste in de reeks zijn wanneer u meerdere toestellen
aan dezelfde telefoon contactdoos aansluit. Let op de juiste
volgorde.
Aansluiting aan eerste telefooncontactdoos
Opmerking
Aansluiting aan eerste telefooncontact-
doos
Hebt u meer dan één telefoon contactdoos voor
dezelfde aansluiting dan moet het toestel aan de
eerste telefoon contactdoo worden aangesloten.
Telefoonaansluitingen en extra toestellen · DSL-verbinding
Extra telefoons gebruiken
(easylink)
Easylink
Met de Easylink-functie kunt u met extra telefoons uw toe-
stel controleren. Extra telefoons moeten daarvoor op de
toonkiesprocedure (DTMF-tonen) ingesteld zijn (meer
informatie hierover vindt u in de handleiding van uw extra
telefoon).
Faxontvangst starten
Wanneer u met een extra toestel opneemt en hoort dat u
een faxbericht ontvangt (fluittoon of stilte), dan kunt u de
faxontvangst starten door bij de extra telefoon op *5
te drukken of bij het toestel op de o-toets te drukken.
Aanvullende telefoon ophangen
Hang de aanvullende telefoon op als het belsignaal wijzigt.
Het apparaat is begonnen het faxbericht te ontvangen.
Lijn oproepen
Wanneer u opneemt aan een extra telefoon en het toestel
rinkelt verder of het probeert faxberichten te ontvangen,
kunt u het toestel van de lijn halen. Druk op de extra tele-
foon op **.
Extern antwoordapparaat
gebruiken
Uw externe antwoordapparaat moet over een parallelle
herkenning voor het aannemen van binnenkomende
gesprekken beschikken. Voor meer informatie kunt u
terecht bij uw vakhandelaar.
Om het antwoordapparaat goed te laten functioneren
moet het aan de Ï/EXT.-bus van het toestel worden aan-
gesloten. Kies als faxontvangstmodus de modus EXT/ant-
woordapparaat (zie ook hoofdstuk Faxontvangstmodus
instellen, pagina 39).
Lengte van de meldtekst
Opmerking
Lengte van de meldtekst
De meldtekst mag niet langer zijn dan 10 secon-
den. Vermijd het gebruik van muziek voor de
meldtekst. Indien het extra antwoordapparaat
over een "spaarfunctie" beschikt (dat is een func-
tie waarmee het aantal belsignalen verandert
zodra nieuwe berichten zijn binnengekomen),
moet u deze uitschakelen.
Faxsignalen op het antwoordapparaat
Opmerking
Faxsignalen op het antwoordapparaat
Registreert het antwoordapparaat faxsignalen,
maar het toestel kan geen faxberichten ontvan-
gen, controleer dan de aansluiting of de meld-
tekst van het extra antwoordapparaat.
NL
43