Resolutie voor het kopiëren instel-
len
1 Druk op OK, 103 en OK.
2 Selecteer met [ de gewenste resolutie.
AUTO – Geoptimaliseerde aanpassing voor alle soorten
documenten
TEKST – Voor teksten met kleine letters of tekeningen
KWALITEIT – voor documenten met talrijke details
FOTO – voor hoogste resolutie
NL
3 Bevestig met OK.
Kontrast instellen
1 Druk op OK, 104 en OK.
2 Stel met [ het gewenste contrast in:
- / 1 – Voor lichtere kopieën en versturen van faxen
4 (fabrieksinstelling) – Geoptimaliseerde aanpassing
voor het afdrukken van teksten en foto's
+ / 7 – Voor donkerder kopieën en versturen van faxen
(bijvoorbeeld documenten met bijna kleurloos schrift)
3 Bevestig met OK.
Helderheidgraad voor het
kopiëren instellen
1 Druk op OK, 105 en OK.
2 Kies met [ de gewenste helderheidgraad.
- / 1 – Laat de afdruk helderder worden
4 (fabrieksinstelling) – Geoptimaliseerde aanpassing
voor het afdrukken van teksten en foto's
+ / 7 – Laat de afdruk donkerder worden
3 Bevestig met OK.
Toetsentonen uitschakelen
Toetsentonen uitschakelen
Elke bediening van een toets wordt door een toon begeleid.
U kunt de toetsentonen op uw apparaat uitschakelen.
1 Druk op OK, 007 en OK.
2 Kies met [ of u de functie wilt in- of uitschakelen.
3 Bevestig met OK.
38
Papierinstellingen aanbren-
gen
Basisinstellingen wijzigen
Opmerking
Basisinstellingen wijzigen
De gewijzigde instellingen worden als nieuwe
basisinstellingen opgeslagen. Kies voor een een-
malige procedure een speciale functie, denk
eraan daarna een standaard instelling of de
fabrieksinstelling weer in te stellen.
Papiersterkte instellen
1 Druk op OK, 201 en OK.
2 Kies met [ de sterkte van het geplaatste papier.
3 Bevestig met OK.
Papierbron instellen
Inleiding
In de papiercassette kunt u normaal afdrukpapier of voor-
bedrukte ontwerpen (formulieren) plaatsen. In de hand-
matige papiertoevoer kunt u speciale papierformaten,
enveloppen, transparante folies, etiketvellen of bedrukte
documenten invoeren.
1 Druk op OK, 202 en OK.
2 Kies met [ de papierbron.
3 Bevestig met OK.
Spaltenumbruch
Papierformaat instellen
1 Druk op OK, 203 en OK.
2 Kies met [ of u het papierformaat voor de papiercas-
sette of de handmatige invoer wilt instellen.
3 Bevestig met OK.
4 Kies met [ het gewenste papierformaat. Let op de
gegevens in de technische specificaties.
5 Bevestig met OK.
Faxverzending vanuit het
geheugen instellen
Faxverzending vanuit het geheugen instellen
U kunt instellen of u documenten direct wilt scannen en
versturen, of dat u de documenten vanuit het tussenlig-
gende geheugen wilt versturen. Bij het direct verzenden
wordt het document tijdens de overdracht ingelezen. Voor
het verzenden uit het geheugen wordt het document eerst
ingelezen en daarna wordt de verbinding met de ontvanger
tot stand gebracht.
Berichtgeheugen vol
Opmerking
Berichtgeheugen vol
Als het berichtgeheugen vol is, worden de docu-
menten direct gescand en verstuurd.
1 Druk op OK, 4012 en OK.
2 Kies met [ de gewenste instelling.
3 Bevestig met OK.
Philips · Laserfax 5120 · 5125 · 5135