Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Stroommeting; Onderhoud - Benning CM 5-1 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

-
De AUTOTEST-functie wordt op de digitale display  weergegeven met
"AutoSense" 4. Deze bepaalt zelfstandig de noodzakelijke meetfunctie
(spanning) en het optimale meetbereik.
-
Lees de gemeten waarde af in het display  van de BENNING CM 5-1.
Houdt u rekening met de beperkingen in het onderste meet-
bereik!
Gelijkspanningsmetingen zijn binnen het bereik - 0,7 V
2,1 V
DC
Wisselspanningsmetingen zijn pas mogelijk bij spanningen >
1,3 V
AC
Zie fig. 2:
meten van gelijk-/ wisselspanning met de AUTOTEST-functie

8.3 Stroommeting

Geen
BENNING CM 5-1. Neem eventueel de veiligheidsmeetsnoeren
van het apparaat.
-
Met de toets (grijs) J de BENNING CM 5-1 inschakelen.
-
Druk op de openingshendel 3 en omvat de éénaderige, stroomvoerende
leiding, zoveel mogelijk in het midden van de tang.
-
De AUTOTEST-functie wordt op de digitale display  weergegeven met
"AutoSense" 4. Deze bepaalt zelfstandig de noodzakelijke meetfunctie
(stroom) en het optimale meetbereik.
-
Lees de gemeten waarde af in het display  van de BENNING CM 5-1.
Zie fig. 3:
meten van gelijk-/ wisselstroom met de AUTOTEST-functie
8.4 Weerstandsmeting en doorgangscontrole met akoestisch signaal
-
Met de toets (grijs) J de BENNING CM 5-1 inschakelen.
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus K van
de BENNING CM 5-1.
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω en
van de BENNING CM 5-1.
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten
van het circuit.
-
De AUTOTEST-functie wordt op de digitale display  weergegeven met
"AutoSense" 4. Deze bepaalt zelfstandig de noodzakelijke meetfunctie
(weerstand/ doorgang) en het optimale meetbereik.
-
Lees de gemeten waarde af in het display  van de BENNING CM 5-1.
-
Indien de gemeten weerstand in het circuit tussen de twee contactbussen
K kleiner is dan V, Ω en
signaal afgegeven.
Zie fig. 4:
weerstandsmeting
Zie fig. 5:
doorgangscontrole met akoestisch signaal
8.5 Diodencontrole
-
Met de toets (grijs) J de BENNING CM 5-1 inschakelen.
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus K van
de BENNING CM 5-1.
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω en
van de BENNING CM 5-1.
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten
van het circuit.
-
De AUTOTEST-functie wordt op de digitale display  weergegeven met
"AutoSense" 4. Deze bepaalt zelfstandig de noodzakelijke meetfunctie
(diode) en het optimale meetbereik.
-
Lees de gemeten waarde af in het display  van de BENNING CM 5-1.
-
Voor een normale in de stroomrichting geplaatste Si-diode wordt een
doorlaatspanning tussen 0,4 V en 0,8 V weergegeven. Wanneer geen
doorlaatspanning wordt weergegeven moet u eerste de polariteit van de
diode controleren. Wanneer nog steeds geen doorlaatspanning wordt
weergegeven, dan valt de doorlaatspanning van de diode buiten de
meetgrenzen.
Zie fig. 6:
diodencontrole
9.

Onderhoud

De BENNING CM 5-1 mag nooit onder spanning staan als het
apparaat geopend wordt. Gevaarlijke spanning!
Werken aan een onder spanning staande BENNING CM 5-1 mag uitsluitend
gebeuren door elektrotechnische specialisten, die daarbij de nodige voor-
09/ 2009
niet mogelijk.
.
spanning
zetten
BENNING CM 5-1
op
de
contactbussen
L 25 Ω tot 400 Ω, wordt een akoestisch
...
DC
van
de
L
L
77

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave