4. Zaaischijfdruk in de gewenste positie zetten.
5. Instelhendel in raster vergrendelen.
6. Instelling voor alle zaaischijven overnemen.
of
Zaaischijfdruk in de rijsporen in de gewenste
positie zetten.
Om de instelling te controleren,
7.
30 m op werksnelheid rijden en de "zaaidiepte
controleren".
6.4.17.8 Zaaischijfdruk in het rijspoor instellen
1. Turbine inschakelen.
Om de zaaischijfdruk naast de rijsporen op nul
2.
in te stellen:
Zie bedieningshandleiding ISOBUS
"Zaaischijfdruk aanpassen".
VAKWERKPLAATS
OPMERKING
De zaaischijven in de rijsporen kunnen met
een extra zaaischijfdruk worden belast. De
extra zaaischijfdruk kan tussen 10 bar en
50 bar worden ingesteld.
Bij machines met zaaischijfverschuiving de
extra zaaischijfdruk slechts zo ver verhogen
dat de verschoven zaaischijven naast het
rijspoor niet ingrijpen.
Om de extra zaaischijfdruk in het rijspoor in
3.
te stellen:
Borgmoer 2 losmaken.
4. Zaaischijfdruk via de stelschroef 1 in de
gewenste positie zetten.
De manometer 3 geeft de extra zaaischijfdruk in de rijsporen aan.
Als de zaaischijfdruk naast de rijsporen wordt ingesteld, wordt de zaaischijfdruk in de rijsporen met de ingestelde waa
5. Contramoer aandraaien.
MG6967-NL-II | G.1 | 28.10.2023 | © AMAZONE
6 | Machine voorbereiden
Machine voorbereiden voor het gebruik
-
1
-
3
+
+
CMS-I-00001923
CMS-T-00007879-D.1
2
1
CMS-I-00005531
129