7.5.8
Sturing boilergroepspomp
De boilergroepspomp wordt bij warmtevraag ingeschakeld en bij geen warmtevraag,
eventueel pas na afloop van de ingestelde nadraaitijd, afgeschakeld.
7.5.9
Sturing laadpomp
De laadpomp wordt bij warmtevraag in principe ingeschakeld als de warmtewisselaar
voldoende warm is en uitgeschakeld als er geen warmtevraag is, of als de warmte-
wisselaar te koud wordt.
De sturing van de laadpomp is afhankelijk van het al dan niet aanwezig zijn van een
primaire temparatuur- en/of aanvoertemperatuurvoeler. De diverse mogelijkheden
met bijbehorende start- en stopcondities worden hieronder nader besproken.
• Primaire temperatuurvoeler aanwezig:
De laadpomp wordt (bij warmtevraag) ingeschakeld als de primaire temperatuur
hoger is dan de ingestelde starttemperatuur laadpomp. De laadpomp wordt (ook
bij warmtevraag) uitgeschakeld als de primaire temperatuur lager wordt dan de
gewenste laadtemperatuur minus een schakeldifferentie (2 K).
• Geen primaire temperatuurvoeler aanwezig én de aanvoertemperatuur wordt
gemeten:
De laadpomp wordt (bij warmtevraag) ingeschakeld als de aanvoertemperatuur
hoger is dan de gewenste laadtemperatuur. De laadpomp wordt (ook bij warmte-
vraag) uitgeschakeld als de aanvoertemperatuur lager wordt dan de gewenste
laadtemperatuur minus een schakeldifferentie (2 K).
• Er is geen primaire temperatuurvoeler aanwezig én de aanvoertemperatuur
wordt niet gemeten:
De laadpomp wordt (bij warmtevraag) vertraagd ingeschakeld. Indien de
mengklep wordt gestuurd met driepuntssturing, is de wachttijd voor het inscha-
kelen van de laadpomp gelijk aan de (tijdens de configuratie ingestelde) looptijd
van de klep.
MENU INSTELLINGEN
Starttemp prim
laadpomp
7.5.10
Ketelsturing
De functie biedt de mogelijkheid om bij warmtevraag een ketel aan te sturen via het
ketelcontact.
Het ketelcontact wordt als volgt geschakeld:
• Er wordt een aanvoertemperatuurvoeler gebruikt:
Het ketelcontact wordt gemaakt als er warmtevraag is én de aanvoertemperatuur
lager is dan de gewenste aanvoertemperatuur. Het ketelcontact wordt verbroken
als er geen warmtevraag is en/of als de aanvoertemperatuur hoger is dan de
gewenste aanvoertemperatuur plus de ingestelde schakeldifferentie.
• Er wordt geen aanvoertemperatuurvoeler gebruikt:
Het ketelcontact wordt gemaakt als er warmtevraag is en verbroken als er geen
warmtevraag is.
72
De starttemperatuur wordt gebruikt bij het inschakelen
van de laadpomp op basis van de primaire temperatuur.
70°C
Regeling Tapwaterregeling - TW
Deel III: Referenties