4. Veiligheidsinstructies/symbolen
4.1. Symbolen
Verklaring van de symbolen
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van alle belangrij-
ke veiligheidsaspecten voor een optimale bescher-
ming van personen en voor een veilig en storingvrij
bedrijf.
De in deze handleiding gegeven aanwijzingen en
veiligheidsinstructies moeten worden nageleefd, om
ongevallen, letsel en materiële schade te voorko-
men.
Gevaar!
Wijst op een levensgevaar-
lijke situatie door elektrische
stroom.
Let op!
Wijst op een mogelijk gevaarlijke
situatie die tot materiële schade
kan leiden, als ze niet wordt
gemeden.
Opmerking!
Benadrukt nuttige tips en aan-
bevelingen alsook informatie
voor een efficiënt en storingvrij
bedrijf.
Warmtewisselaar GPH 28
Naast de montagehandleiding zijn nog bedienings-
handleidingen en informatieborden bijgevoegd of
aangebracht. Deze moeten op dezelfde wijze in acht
worden genomen.
4.2. Algemeen
Deze handleiding dient voor het
begin van de montage, inbe-
drijfstelling of service te worden
gelezen door het vakpersoneel
dat met deze werkzaamheden
is belast. De voorschriften die in
deze handleiding staan, moeten
worden nageleefd.
Bij niet-nakoming van de
montagehandleiding vervalt de
garantie.
4.3. Veiligheidsinstructies
Volg deze veiligheidsinstructies a.u.b. nauwgezet,
om risico's en schade voor mens en voorwerpen uit
te sluiten.
Bij gevaar
De installatie direct spanningvrij schakelen, bijv. aan
de aparte zekering of een hoofdschakelaar.
Bij brand moeten geschikte brandblussers worden
gebruikt.
Werken aan het toestel
Montage, eerste inbedrijfstelling, inspectie, onder-
houd en reparatie moeten door geautoriseerde vak-
mensen (verwarmingsbedrijf/installateur) worden
uitgevoerd. Bij werkzaamheden aan het toestel resp.
de verwarmingsinstallatie dient deze eerst span-
ningvrij te worden geschakeld (bijv. aan de aparte
zekering of een hoofdschakelaar) en tegen inscha-
keling te worden beveiligd.
Inbouw van extra componenten
De inbouw van extra componenten die niet samen
met het toestel werden gekeurd, kan de functie
negatief beïnvloeden.
Voor hieruit voortvloeiende schade geldt de garantie
niet en stellen wij ons niet aansprakelijk.
4.4. Voorwaarden voor de opstelruimte
Geen luchtverontreinigingen door halogeenkoolwa-
terstoffen (bijv. in sprays, verven, oplos- en reini-
gingsmiddelen). Geen sterke stofvorming. Geen
continu hoge luchtvochtigheid. Vorstvrij. Omgevings-
temperatuur van max. 35 ºC. Goed verluchten en
ventilatieopeningen (indien aanwezig) niet afsluiten.
5