9. Onderhoud
De inspectie en het onderhoud van een verwar-
mingsinstallatie is door de verordening inzake ener-
giebesparing en de normen DIN 4756 en DIN 1988-8a
voorgeschreven.
Wij raden u aan om uw verwarmingsinstallatie re-
gelmatig te laten onderhouden, om een storingvrij,
energiebesparend en milieuvriendelijk verwarmings-
bedrijf te garanderen. Hiervoor kunt u het beste een
inspectie- en onderhoudsovereenkomst met uw
verwarmingsspecialist afsluiten.
De installatie uitschakelen (zie handleiding van de
ketelfabrikant) en laten afkoelen.
Verwijder eerst het deksel
boven de revisie-
1
opening. Het deksel is op de trekstangen geklemd
en kan met lichte druk van de duimen naar boven
worden verwijderd. Vervolgens kunt u de isolatie
naar opzij wegklappen.
Nu is het revisiedeksel
3
vrij toegankelijk en kan
het, na het losdraaien van de moeren, worden verwij-
derd.
Aansluitend worden de glazen buizen met helder
water afgespoeld. Ideaal is hier het gebruik van
een slang waarmee het water onder druk in de
warmtewisselaar wordt geleid. Als de glazen bui-
zen gereinigd zijn, dienen revisiedeksel, isolatie en
afsluitdeksel in omgekeerde volgorde weer te worden
gemonteerd.
Warmtewisselaar GPH 28
De schroeven aan het revisiedek-
sel mogen niet te vast worden
EN
aangedraaid, omdat anders de
60335-1
dichting beschadigd kan worden.
Wij raden aan om de dichting
van het revisiedeksel bij elk
onderhoud te vervangen, omdat
beschadigingen ertoe kunnen
leiden dat verbrandingsgassen in
de opstelruimte terechtkomen.
2
1
Voor de reinigingswerkzaamhe-
den mogen geen puntige of harde
voorwerpen worden gebruikt,
omdat deze beschadigingen kun-
nen veroorzaken. Het gebruik van
chemicaliën is te vermijden.
2
3
17