Nadat de brander werd gestart, moeten de verbran-
dingswaarden opnieuw worden ingesteld, omdat
door de zuigventilator een veranderde constante
onderdruk aan de keteluitgang ontstaat.
Energiebesparing
Wijs uw klanten op de energiebesparingsmogelijk-
heden. Maak van de gelegenheid gebruik om de
verwarmingscircuittemperatuur met behulp van het
regeltoebehoren 's nachts te verlagen en optimaliseer
eventueel de steilheid van de karakteristieken of de
verwarmingstijden.
Verlaag de tapwatertemperatuur
tot 55 °C, want bij een hogere tem-
peratuur zet in het water opgeloste
kalk zich in reservoir en leidingen
af. Dit kan tot schade in de boiler
EN
en in de kranen leiden. Bovendien
neemt het energieverlies van de
60335-1
ketel toe.
Vanwege de hogere energieverlie-
zen moet ook de maximale ketel-
temperatuur tot waarden onder de
75 °C worden verlaagd.
Als de temperaturen hoger worden
ingesteld, kan dit tot een reactie
van de veiligheidstemperatuur-
begrenzer van de verbrandings-
gassen leiden. In dit geval moet
eventueel een nieuwe veiligheids-
temperatuurbegrenzer met een
hogere reactietemperatuur worden
ingebouwd.
Warmtewisselaar GPH 28
8.1. Bedradingsschema
L1
Fase
Aarddraad PE
N
Nulleider
T1
Fase
T2
Fase
S3
Storing
B4
Bedrijfsuren
b9
Verbrandingsgasthermostaat 90 °C
M
Zuigventilator
b8
Signaallamp 'Storing'
b10
Signaallamp 'Bedrijf'
b11
Drukschakelaar
b12
Kroonsteentje
b13
Elektronica
Zorg ervoor dat de bedrading
van de steekverbinding vol-
gens DIN 4791 gebeurt.
Sommige ketelfabrikanten
wijken van deze norm af (bijv.
de gegoten ketels van MAN)!
15