Bellen
Bellen en gebeld worden
U moet de telefoon inschakelen en u
binnen het bereik van een netwerk
bevinden.
Een oproep starten
1
Voer een telefoonnummer in (met de
internationale landcode en het
netnummer, indien van toepassing).
2
Druk op
.
U kunt nummers bellen vanuit uw
contacten en de gesprekkenlijst. Zie
Contacten op pagina 20 en
Gesprekkenlijst op pagina 20.
Een gesprek beëindigen
•
Druk op
.
Internationale gesprekken voeren
1
Houd
ingedrukt tot een plusteken
(+) verschijnt.
2
Voer de landcode, het netnummer
(zonder de eerste nul) en het
telefoonnummer in.
3
Druk op
.
Een nummer opnieuw kiezen
•
Als
Opnieuw?
wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
18
Bellen
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
Houd de telefoon tijdens het wachten
niet bij uw oor. Wanneer er een
verbinding tot stand is gebracht, wordt er
een luid signaal weergegeven.
Een gesprek beantwoorden
•
Druk op
.
Een gesprek weigeren
•
Druk op
.
Het volume van de oorspeaker
veranderen tijdens een gesprek
•
Druk de volumetoets omhoog of
omlaag.
De microfoon dempen tijdens een
gesprek
1
Houd de toets
2
Houd
nogmaals ingedrukt om
verder te gaan.
De luidspreker inschakelen tijdens
een gesprek
•
Druk op Spk.aan.
Houd de telefoon niet bij uw oor als u de
luidspreker gebruikt. Dit kan uw gehoor
beschadigen.
Gemiste oproepen weergeven
•
Druk op
om de gesprekkenlijst te
openen.
ingedrukt.