Instructies voor de installateur
8. AANPASSING AAN VERSCHILLENDE GASTYPESI
Voordat de volgende handelingen uitgevoerd worden, moet de stroomtoevoer
naar het toestel uitgeschakeld worden
Het toestel werd gekeurd voor methaan G20 aan een druk van 20 mbar. Wanneer
andere gastypes worden gebruikt, moeten de straalpijpen op de branders
vervangen worden en moet de minimum vlam op de gaskranen geregeld worden.
Voor de vervanging van de straalpijpen moet gehandeld worden zoals wordt
beschreven in de volgende paragrafen.
8.1
Vervanging van de straalpijpen van de kookplaat
1 Verwijder de roosters, alle deksels en de vlamverdelers;
2 Draai alle straalpijpen van de branders los met met een buissleutel van 7 mm;
3 Vervang de straalpijpen van de branders met diegene voor het gas dat gebruikt
zal worden (raadpleeg paragraaf "8.2 Tabel met kenmerken van de branders en
de straalpijpen");
4 Plaats de branders weer correct in de gepaste zitten.
De straalpijpen en de gegevens in verband met het stadsgas (G110 – 8 mbar)
kunnen gevonden worden bij de erkende assistentiecentra.
59