4 Over het systeem
WAARSCHUWING
De R32-koelmiddelleksensor moet na
elke detectie of op het einde van de
levensduur worden vervangen. De
sensor mag ALLEEN worden
vervangen door een bevoegde
persoon.
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een
ruimte zonder ontstekingsbronnen die
voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of
een draaiende elektrische
verwarming).
Oplossen van problemen (zie
storingen" [ 4 14])
WAARSCHUWING
Stop de werking en schakel de
voeding UIT als er zich iets
abnormaals voordoet (brandgeur,
enz.).
Als u de unit onder dergelijke
omstandigheden laat werken, kan dit
leiden tot een defect, elektrische schok
of brand. Neem contact op met uw
dealer.
4
Over het systeem
WAARSCHUWING
▪ Wijzig, demonteer, verwijder, herinstalleer of repareer
de unit NIET zelf aangezien een verkeerde demontage
of installatie een elektrische schok of brand kan
veroorzaken. Neem contact op met uw dealer.
▪ Zorg dat er geen open vlammen zijn in het geval van
een koelmiddellek. Het koelmiddel zelf is helemaal
veilig, niet-giftig en matig ontvlambaar, maar er zal wel
een giftig gas vrijkomen wanneer het koelmiddel per
ongeluk lekt in een kamer met lucht van een
ventilatorkachel, gasfornuis, enz. Laat de reparatie van
een lek altijd controleren door erkend servicepersoneel
voordat u de unit weer in gebruik neemt.
OPMERKING
Gebruik het systeem NIET voor andere doeleinden.
Gebruik de unit NIET voor het koelen van precisie-
instrumenten, voedsel, planten, dieren of kunstwerken, om
te voorkomen dat de kwaliteit ervan wordt aangetast.
OPMERKING
Voor latere wijzigingen of uitbreidingen van uw systeem:
Een volledig overzicht van toegelaten combinaties (voor
latere systeemuitbreiding) vindt u in de technische data en
moet worden geraadpleegd. Neem contact op met uw
installateur voor meer informatie en professioneel advies.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
10
"8 Opsporen en verhelpen van
VOORZICHTIG
Deze
unit
is
veiligheidsmaatregelen zoals een koelmiddelleksensor.
Om efficiënt te zijn, moet de unit na de installatie, op korte
onderhoudsperiodes na, altijd van stroom voorzien zijn.
4.1
Systeemlay-out
INFORMATIE
De volgende afbeelding is slechts een voorbeeld en komt
mogelijk NIET volledig overeen met de lay-out van uw
systeem.
a
f
g
c
a
Binnenunit
b
Buitenunit
c
Gebruikersinterface
d
Aangezogen lucht
e
Uitgeblazen lucht
f
Koelmiddelleiding + transmissiekabel
g
Afvoerleiding
h
Luchtaanzuigfilter en luchtfilter
5
Gebruikersinterface
VOORZICHTIG
▪ Raak de interne delen van de controller NOOIT aan.
▪ Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen
in het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen
met het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw
dealer voor controle en afstelling van de interne delen.
OPMERKING
Veeg het bedieningspaneel van de controller NIET af met
benzine,
thinner,
reinigingsdoeken
producten, enz. Het paneel kan verkleuren of de coating
kan
afschilferen.
Dompel
bedieningspaneel een doek in met water verdund neutraal
detergent, wring de doek goed uit en veeg er dan het
paneel mee schoon. Veeg het daarna af met een andere
droge doek.
OPMERKING
Druk NOOIT op de knop van de gebruikersinterface met
een hard en puntig voorwerp. De gebruikersinterface kan
beschadigd raken.
uitgerust
met
elektrische
d
h
e
b
met
chemische
bij
een
sterk
vervuild
FXFA20~125A2VEB
VRV-systeemairconditioner
3P599604-1E – 2022.02